Op 17 april 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak kwam voort uit een verzoekschrift dat op dezelfde datum was ingediend. De kinderrechter heeft op 15 april 2023, buiten kantooruren, al een voorlopige beslissing genomen, waarbij de minderjarigen van 15 april tot 17 april 2023 onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling en hen is gemachtigd uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening en ziekenhuis.
De ouders van de minderjarigen, de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de fysieke veiligheid van de kinderen in de thuissituatie, vooral gezien de toestand van [minderjarige02], die op 14 april 2023 met ernstig hersenletsel in het ziekenhuis is opgenomen. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen, gezien de onduidelijkheid over de oorzaak van het letsel en de onmogelijkheid om veiligheidsafspraken met de ouders te maken.
In de beslissing van 17 april 2023 is de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] vastgesteld tot 27 april 2023. Tevens is de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden gemachtigd om beide minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen. De behandeling van het verzoek voor het overige is aangehouden tot de zitting op 25 april 2023, waar de betrokken partijen zullen worden opgeroepen.