ECLI:NL:RBDHA:2023:5410

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
NL22.21046
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor verblijf als familie- of gezinslid en procesbelang bij beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Filipijnse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met het doel verblijf als familie- of gezinslid bij haar partner, referent. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen op 12 april 2022, omdat eiseres niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met referent, die nog gehuwd was. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, en op 19 september 2022 werd haar bezwaar gegrond verklaard en werd de aanvraag ingewilligd, met een verblijfsvergunning verleend van 19 september 2022 tot 19 september 2027.

Eiseres was echter niet tevreden met de ingangsdatum van de verblijfsvergunning en stelde dat verweerder eerder op de hoogte was van de duurzame relatie tussen haar en referent. De rechtbank heeft op 17 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank overwoog dat eiseres procesbelang had bij de beoordeling van haar beroep, omdat een gegrondverklaring van het beroep zou kunnen leiden tot een eerdere ingangsdatum van de verblijfsvergunning.

De rechtbank concludeerde dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning niet afhankelijk is van het moment waarop aan de voorwaarden is voldaan, maar van het moment waarop dit is aangetoond. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gemotiveerd had gesteld dat de door eiseres overgelegde stukken niet voldoende waren om de duurzame en exclusieve relatie aan te tonen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21046

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum]
van Filipijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 12 april 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] (referent) afgewezen.
Bij besluit van 19 september 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard en de aanvraag ingewilligd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is op 21 februari 2019 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘uitwisseling’. Deze verblijfsvergunning is verleend met een geldigheidsduur tot 21 februari 2020.
2. Op 19 november 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend tot het wijzigen van het doel van de haar verleende verblijfsvergunning in ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] . Deze aanvraag is bij besluit van 12 april 2022 afgewezen omdat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie met referent. Referent is nog gehuwd en verweerder heeft onvoldoende informatie ontvangen om te beoordelen of de relatie duurzaam en exclusief is. De antwoorden op de partnervragenlijst zijn zeer kort beantwoord en niet met bewijsstukken onderbouwd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. In de gronden van bezwaar is aangegeven dat de echtgenote van referent niet meewerkt aan de scheiding en dat er dus beletselen zij waarop eiseres en referent geen invloed hebben en die maken dat het huwelijk nog niet ontbonden is. Op deze beletselen wordt in het primaire besluit niet ingegaan. Daarnaast hebben eiseres en referent bij de aanvraag, behalve de vragenlijst, bewijzen overgelegd ter onderbouwing van hun relatie, te weten: foto’s en screenshots van de kennismaking via de datingapp; de eerste woorden via Whatsapp; foto’s van verschillende momenten die zij samen hebben gedeeld en facturen waaruit blijkt dat eiseres het adres van referent gebruikt om daar bestellingen te laten bezorgen.
3.1.
Op 18 september 2022 heeft eiseres de gronden van bezwaar aangevuld met het overleggen van de volgende stukken:
- verklaring van eiseres en referent over hun eerste ontmoeting en hun relatie;
- bewijs van hun match op Happn en de eerste berichten via Whatsapp;
- foto’s die waren bijgevoegd bij de aanvraag maar nu van betere kwaliteit en met
omschrijving;
- foto’s van na de aanvraag inclusief bestelbevestigingen op hun gezamenlijke adres;
- verklaring van de ouders van referent;
- screenshots van Whatsapp van berichten tussen eiseres en moeder van referent;
- arbeidsovereenkomst van referent;
- 3 recente loonstroken van referent;
- 21 foto’s.
4. Bij bestreden besluit van 19 september 2022 heeft verweerder de aanvraag van eiseres ingewilligd en haar een verblijfsvergunning verleend van 19 september 2022 tot 19 september 2027.
5. Eiseres kan zich niet vinden in het bestreden besluit. Zij stelt zich op het standpunt dat bij verweerder eerder dan 19 september 2022 bekend was dat referent en zij een duurzame en exclusieve relatie onderhielden. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat zij zich reeds in 2019 tot verweerder heeft gewend met een verzoek om informatie over de te volgen weg voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij partner. Hierover heeft ook een gesprek plaatsgevonden op het IND-kantoor te Rotterdam alwaar zij hun situatie hebben besproken. Verweerder was dus op de hoogte van het feit dat de ex-partner van referent niet in Nederland en dat referent in Nederland al langere tijd een relatie met eiseres onderhield. Ook is er diverse malen telefonisch contact geweest met verweerder over het verzamelen van informatie over de bestendiging van het verblijf van eiseres in Nederland. Nu verweerder bij de indiening van de aanvraag al in verregaande mate op de hoogte was van de – duurzame en exclusieve – relatie tussen eiseres en referent heeft verweerder hen bovendien na de aanvraag ten onrechte geen herstel verzuimperiode gegund. Concluderend stelt eiseres dat de aanvraag al op datum van aanvraag van 19 november 2021, dan wel na het verlenen van een herstel verzuimperiode, dan wel op 12 april 2022 had moeten worden verleend.
Procesbelang
6. De rechtbank vraagt zich allereerst ambtshalve af of eiseres wel procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep omdat zij in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning. In dit geval heeft eiseres wel procesbelang. Als het beroep gegrond wordt verklaard, dan zal de vergunning van eiseres een eerdere ingangsdatum krijgen. Zo kan eiseres door het instellen van beroep dus in een gunstiger positie komen.
Ingangsdatum van de verblijfsvergunning
7. Op grond van artikel 26, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) wordt een verblijfsvergunning verleend met ingang van de dag waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dat met ingang van de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
Op grond van artikel 3.13, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, verleend aan het in artikel 3.14 van het Vb 2000 genoemde gezinslid van de in 3.15 van het Vb 2000 bedoelde hoofdpersoon, indien wordt voldaan aan alle in de artikelen 3.16 tot en met 3.22a van het Vb 2000 genoemde voorwaarden.
Op grond van artikel 3.14, aanhef en onder b, sub 2, van het Vb 2000 wordt de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, van het Vb 2000 verleend aan de vreemdeling van 21 jaar of ouder, die met de hoofdpersoon een naar behoren geattesteerde duurzame en exclusieve relatie onderhoudt, waarin de partners ongehuwd zijn en geen in Nederland geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, tenzij het huwelijk door wettelijke beletselen waarop geen invloed kan worden uitgeoefend, niet is ontbonden.
7.1.
De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 26, eerste lid, van de Vw 2000 volgt dat voor de ingangsdatum van de gevraagde verblijfsvergunning niet bepalend is het moment waarop wordt voldaan aan de voorwaarden maar bepalend is het moment waarop wordt aangetoond dat aan de voorwaarden voor het verblijfsrecht wordt voldaan. De stelling van eiseres dat zij al ten tijde van de aanvraag verweerder ervan op de hoogte had gebracht dat zij met referent een duurzame en exclusieve relatie onderhield, is dus niet van belang voor de ingangsdatum van de verblijfsvergunning. De rechtbank overweegt voorts dat het in dit geval om een aanvraagsituatie gaat. Dit betekent dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat wordt voldaan aan de voorwaarden van de gevraagde verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in het primaire besluit voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de vragenlijst in combinatie met hetgeen door eiseres is overgelegd ter onderbouwing daarvan onvoldoende is om te concluderen tot het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent. Voorts kan verweerder gevolgd worden in zijn standpunt dat, eerst met het overleggen op 18 september 2022 van de verklaringen van de ouders van referent en de foto’s waaruit blijkt dat eiseres over een langere periode bij verschillende gelegenheden in het gezelschap heeft verkeerd van familie en vrienden van referent, is aangetoond dat de relatie duurzaam en exclusief is.
7.2.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat verweerder herstelverzuim had moeten bieden voor het overleggen van de vereiste stukken. Het is aan eiseres om een complete aanvraag, met de daarbij benodigde aanvullende stukken, in te dienen. Daarnaast heeft verweerder de aanvraag van eiseres in behandeling genomen, inhoudelijk beoordeeld en afgewezen wegens een onvoldoende deugdelijke onderbouwing van de aanvraag. Verweerder heeft niet met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag buiten behandeling gesteld. Gelet hierop was verweerder dan ook niet gehouden eiseres voorafgaand aan het nemen van het besluit een mogelijkheid tot herstelverzuim te bieden.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.