ECLI:NL:RBDHA:2023:5406

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
SGR 22/2775
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv). Eiseres, die al 18 jaar als tolk en vertaler werkt, had verzocht om inschrijving als tolk op B2-niveau voor de talen Nederlands-Swahili en Nederlands-Kinyarwanda. De Minister van Justitie en Veiligheid had dit verzoek echter afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de vereisten uit het Besluit inschrijving Rbtv. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelor niveau voor de gevraagde talencombinaties, wat een van de cumulatieve voorwaarden is voor inschrijving.

Eiseres heeft geprobeerd aan te tonen dat zij wel aan de inschrijvingsvoorwaarden voldoet, onder andere door haar lange ervaring als tolk en vertaler voor verschillende instanties. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voldoende objectieve stukken heeft overgelegd om aan te tonen dat zij de vereiste taalvaardigheid op B2-niveau beheerst. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor inschrijving in het Rbtv. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft eiseres wel gewezen op de mogelijkheid om een tolkvaardigheidstoets te doen, wat haar kansen op inschrijving in de toekomst zou kunnen verbeteren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2775

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

De Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. D.E.S. Tomeij).

Procesverloop

Met het besluit van 12 november 2021 heeft verweerder het verzoek van eiseres om als tolk te worden ingeschreven in het Register beëdigde tolken en vertalers afgewezen.
Eiseres heeft bezwaar ingediend tegen dit besluit.
Met het besluit van 18 maart 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 maart 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft een verzoek tot inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) als tolk op B2-niveau Nederlands-Swahili en Nederlands-Kinyarwanda gedaan. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit. [1] Zij is niet in het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat zij met succes het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk. Ook heeft zij niet anderszins aannemelijk gemaakt dat inschrijving gerechtvaardigd is. Verweerder heeft overwogen dat eiseres onder andere niet aan de volgende (cumulatieve) eisen voldoet:
Taalvaardigheid van het Swahili en het Kiryawanda op B2-niveau van het Europees Referentie Kader (ERK), Tolkvaardigheid en tolkattitude en Kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal.
Wat vindt eiseres?
2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar verzoek onterecht is afgewezen. Zij werkt al 18 jaar als tolk en vertaler voor verschillende instanties, waaronder de IND, politie en justitie en verschillende artsen en psychologen. Zij is geboren in Burundi, de hoofdtalen van dit land zijn Kinyarwanda, Swahili en Kirundi. Zij is opgegroeid met deze talen en spreekt die vloeiend. Eiseres voldoet dan ook wel aan de inschrijvingsvoorwaarden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelor niveau voor de gevraagde talencombinaties, zodat zij niet op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van het Besluit btv als tolk in het Rbtv kan worden ingeschreven.
Taalvaardigheid in Swahili en Kiryanwanda op B2 niveau
4. Eiseres kan alleen worden ingeschreven als tolk door op een andere manier aan te tonen dat zij voldoet aan de wettelijke competenties. [2] Deze mogelijkheid is voor wat betreft niveau B2 uitgewerkt in artikel 4 van het Besluit inschrijving Rbtv. In dit artikel worden twee situaties genoemd waarin eiseres toch in aanmerking kan komen voor inschrijving in het Rbtv. De eerste situatie is dat eiseres kan aantonen te beschikken over een getuigschrift waaruit blijkt dat zij in de betreffende talencombinatie een tolktoets op B2-niveau, die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen, met goed gevolg heeft afgelegd. Eiseres beschikt niet over het hier bedoelde getuigschrift. Zij kan dan ook niet op deze grond worden ingeschreven in het Rbtv.
5. De tweede situatie is dat eiseres moet kunnen aantonen te voldoen aan de vijf cumulatieve voorwaarden genoemd in het Besluit inschrijving Rbtv. [3] De rechtbank moet in dit het geval van eiseres beoordelen of de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan drie van die voorwaarden. Het gaat dan specifiek om de beheersing van de doeltalen, kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal en tolkvaardigheid en attitude.
5.1.
Als eerste zal de rechtbank kijken naar de beheersing van de doeltalen, Swahili en Kinyarwanda. De rechtbank is het met verweerder eens dat onvoldoende, met objectieve stukken, kan worden aangetoond dat eiseres de talen op B2 niveau beheerst. In het Beoordelingskader tolk B2 is uitgewerkt hoe de beheersing van de doeltaal kan worden aangetoond. Dit kan allereerst als eiseres een diploma van een afgeronde opleiding waarin de vreemde taal de onderwijs taal was kan laten zien. Eiseres heeft meerdere diploma’s van in Burundi gevolgde en afgeronde opleidingen overhandigd. Hieruit blijkt echter niet in welke taal deze opleidingen zijn gevolgd. Zij heeft wel, ter onderbouwing, een verklaring van de ambassade van Burundi overhandigd. Uit deze verklaring blijkt dat de opleidingen in het Frans en Kirundi zijn gegeven. Eiseres heeft dus geen opleiding afgerond waarbij het onderwijs in het Kinyarwanda of het Swahili is gegeven.
5.2.
De andere mogelijkheid die het uit het Beoordelingskader volgt is de situatie waarin tolkervaring is opgedaan over een aaneengesloten periode van 5 jaren in de tien jaar voorafgaand aan het verzoek. Deze tolkervaring moet minstens een omvang van 1.000 uren evenredig verdeeld over die vijf jaar hebben. Eiseres heeft meerdere overzichten van haar werkzaamheden als tolk (Nederlands-Kiryanwanda) voor Global Talk BV overlegd. Hieruit blijkt dat zij in de periode tussen 2016 en 2022 111:58 uur en 203:17 uur in het Kinyarwanda en 87,4 uur in het Swahili heeft getolkt. Daarnaast heeft zij bij Elicio een tolktoets afgenomen en een collega getoetst op de taalvaardigheid van Frans en Kinyarwanda. Eiseres heeft ook nog een GAAS overzicht overlegd met haar werkzaamheden over de afgelopen jaren. Dit overzicht is echter ongespecificeerd, er blijkt niet uit in welke taal de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Eiseres kan dan ook niet met objectieve stukken aantonen dat zij minimaal 5 jaar relevante tolkwerkzaamheden heeft verricht in het Kinyarwanda of het Swahili. Naar het oordeel van de rechtbank kon verweerder haar verzoek tot inschrijving dan ook afwijzen.
5.3.
De rechtbank wil eiseres er nog wel op wijzen dat verweerder op zitting heeft aangegeven dat zij nog een tolkvaardigheidstoets kan doen. Op dat moment is zij waarschijnlijk een stap dichter bij inschrijving in het register.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 4 en 8 van het Besluit inschrijving Register beëdigde tolken en vertalers (Besluit inschrijving Rbtv).
2.artikel 8, eerste lid, onder b, van het Besluit inschrijving Rbtv.
3.Artikel 4, aanhef en tweede lid, van het Besluit inschrijving Rbtv.