ECLI:NL:RBDHA:2023:540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
09-195122-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zedenfeiten tegen minderjarige slachtoffers met verminderde toerekenbaarheid

Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 juni 2022 in Stolwijk meerdere zedenfeiten heeft gepleegd tegen minderjarige slachtoffers. De verdachte, geboren in 2000, heeft zich schuldig gemaakt aan het tonen van zijn ontblote geslachtsdeel en het verrichten van seksuele handelingen in het zicht van twee meisjes die jonger waren dan zestien jaar. Daarnaast heeft hij geweld gebruikt om een derde slachtoffer te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, mede door psychische stoornissen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de impact op de slachtoffers en de gemeenschap. De verdachte heeft een klinische behandeling ondergaan en de rechtbank heeft de noodzaak van verdere behandeling en toezicht door de reclassering onderstreept.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/195122-22
Datum uitspraak: 25 januari 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
BRP- [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 1 november 2022 (pro forma) en
11 januari 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.G.P. Glas naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard, althans in
Nederland, meermalen, althans eenmaal, meerdere personen, althans een persoon,
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien
jaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen
getuige te zijn van zijn seksuele handelingen, immers heeft verdachte met dat
oogmerk, meermalen, althans eenmaal,
op een locatie waarvan hij wist dat zijn slachtoffer(s) hem zou(den) zien, althans in
het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] en/of [slachtoffer 2]
geboren op [geboortedatum 2] , zijn ontblote geslachtsdeel getoond en/of zijn ontblote
geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en/of zich afgetrokken, althans
(een) seksuele handeling(en) verricht met zijn ontblote geslachtsdeel,
waarbij verdachte de aandacht van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] trok door op een locatie te
gaan staan waarvan hij wist dat zij daar van dichtbij langs zou(den) fietsen en/of
hem zou(den) zien en/of hen/haar (vervolgens) meermalen, althans eenmaal,
voorbij te rijden op een scooter en hen/haar verderop (telkens) opnieuw op te
wachten;
2
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten door het onverhoeds en/of van achteren en in het
voorbijrijden handelen
, geboren op [geboortedatum 2] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van
een of meer ontuchtige handelingen, te weten het plaatsen/leggen/brengen van
zijn, verdachtes, hand op de (linker)bil van [slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard,
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, te weten het plaatsen/leggen/brengen van zijn, verdachtes, hand op de
(linker)bil van [slachtoffer 2] ;
3
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten door onverhoeds te handelen en/of achter zijn
slachtoffertje aan te rennen en/of haar van achteren vast te pakken
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, te weten
- het geven van een klap op de bil van [slachtoffer 3] en/of
- het (van achteren) vastpakken en/of over haar lichaam buigen en/of (vervolgens)
omhelsen en/of knuffelen van [slachtoffer 3] en/of
- het (van achteren) betasten van het (boven)lichaam van [slachtoffer 3] en/of
- het hijgen in het oor en/of ruiken aan het lichaam van [slachtoffer 3] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard,
met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, te weten
- het geven van een klap op de bil(len) van [slachtoffer 3] en/of
- het (van achteren) omhelsen en/of knuffelen van [slachtoffer 3] en/of
- het betasten van het (boven)lichaam van [slachtoffer 3] en/of
- het ruiken aan het lichaam en/of hijgen in het oor van [slachtoffer 3] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat dit kan worden bewezen verklaard.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank heeft hierna voor feit 1 opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossier-pagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022228273, van de politie eenheid Den Haag, team zedenzaken, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 184).
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 2 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 168):
Op 3 juni 2022 heb ik in Stolwijk bij dat elektriciteitshuisje met mijn broek op mijn enkels gestaan en had toen een stijve lul. Ik stond daar met mijn gezicht naar de weg toe en was aan het masturberen, ik bedoel daarmee dat ik met mijn rechterhand mijn lul aan het aftrekken was. Ik wist dat die meisjes eraan kwamen fietsen en stond zodanig dat die meisjes bij het passeren van mij konden zien wat ik aan het doen was. Ik stond half in de bosschages en niet geheel op de openbare weg, maar die meisjes konden mij goed zien staan toen ik mij daar stond af te trekken. Ik besloot op mijn scooter te stappen, terwijl mijn broek nog op mijn enkels hing, en ik nog een erectie had. Ik ben hen toen voorbij gereden op mijn scooter en stopte dan een stuk verderop die weg weer en wachtte tot die meisjes weer voorbij kwamen. Dit gebeurde een keer of 5 á 6.
2. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 1] , opgemaakt op 6 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 20 - 22):
Op vrijdagmiddag 3 juni 2022 fietste ik samen met [naam 1] van school naar huis toe. Ik was omstreeks 16.30 uur bij [locatie] te Stolwijk. Daar is een stukje bos met een elektriciteitshuisje en ik zag daar een man staan. Ik zag dat die man daar naakt stond en zag dat hij zijn broek op zijn knieën had. Ik zag dat hij met zijn gezicht en lijf naar de weg stond en dat hij in onze richting keek. Toen zag ik dat hij hand bij zijn geslachtsdeel had. Ik zag dat hij met zijn hand aan zijn penis zat en ik zag dat hij draaibewegingen maakte met zijn hand. Ik zag dat wij werden ingehaald door die man die ik had gezien bij het elektriciteitshuisje. Ik zag dat hij op zijn scooter zat en ons voorbij reed en dat hij zijn broek op zijn enkels had. Ik zag dat hij in onze richting keek. Vervolgens stopte die man een stukje verderop die weg bij een inhaalplek en daar bleef hij stilstaan tot wij hem al fietsend inhaalden. Wij fietsten door in de richting van huis en die man op die scooter heeft ons nog twee tot drie maal ingehaald op dezelfde wijze.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , [geboortedatum 2] , opgemaakt op 8 juni 2022, voor zover inhoudende (p. 34 - 36):
Op vrijdag 3 juni 2022 rond 16:30 uur reden wij in de richting van het centrum van Stolwijk. Ik fietste uit school samen met een vriendin [slachtoffer 1] . Wij reden bij [locatie] . Toen was er een man. Die man stond vlakbij de weg. Mijn vriendin zag dat hij zijn broek naar beneden had. Toen haalde hij ons met een scooter in. Hij had op de scooter zijn broek naar beneden. Toen ging hij in een inham van de weg, aan de rechterkant, wachten. Vervolgens haalde de man ons weer in. Hij haalde ons ongeveer twee of drie keer in. Ik zag dat hij op zijn billen op het zadel zat. Zijn broek had hij naar beneden tot zijn enkels. Helemaal naar beneden. [slachtoffer 1] zag dat hij zijn piemel aan het afvegen was.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 3 juni 2022 in Stolwijk zijn ontblote geslachtsdeel heeft getoond aan twee meisjes die jonger waren dan 16 jaar en dat hij zijn ontblote geslachtsdeel in zijn hand heeft genomen en zich heeft afgetrokken terwijl deze meisjes voorbij fietsten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat ten tijde van dit feit sprake was van twee wilsbesluiten van de verdachte.
Het eerste wilsbesluit is dat de verdachte bij het elektriciteitshuisje ging staan om te masturberen in de openbaarheid en dat het hem ging om de kick betrapt te kunnen worden.
Voor dit eerste wilsbesluit is een ontuchtig oogmerk vereist. De raadsman stelt zich op het standpunt dat, gelet op de wetsgeschiedenis bij artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de jurisprudentie, het oogmerk mede moet zien op de minderjarigheid van het slachtoffer. Op het moment dat de verdachte bij het elektriciteitshuisje ging staan masturberen, ging het hem echter niet om de minderjarigheid van de meisjes, maar om het betrapt worden. Nu geen sprake is van ontuchtig oogmerk dient de verdachte te worden vrijgesproken van het seksueel corrumperen in de zin van artikel 248d Sr, aldus de raadsman.
Het tweede wilsbesluit is dat de verdachte de meisjes voorbij ziet fietsen en dan het besluit neemt dat hij op de scooter gaat zitten. Er bestaat geen discussie over dat de verdachte op dat moment zich er van bewust is dat de meisjes minderjarig zijn. Artikel 248d Sr spreekt expliciet over het getuige zijn van seksuele handelingen. De minderjarigen hebben echter geen seksueel handelen gezien op het moment dat de verdachte op de scooter zat. Omdat sprake is van twee wilsbesluiten en de verdachte op het moment dat hij op de scooter zit, niet handelt, kan ook om die reden niet tot een bewezenverklaring van feit 1 worden gekomen, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De vraag die de rechtbank voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde ‘seksueel corrumperen van een minderjarige’ in dit geval moet beantwoorden is of onder de gegeven omstandigheden sprake is geweest van een ‘ontuchtig oogmerk’ in de zin van artikel 248d Sr. Artikel 248d Sr stelt het ‘seksueel corrumperen van een minderjarige’ strafbaar. Van seksueel corrumperen is sprake wanneer een minderjarige met ontuchtig oogmerk en voor het eigen seksueel gerief van de dader ertoe wordt bewogen daadwerkelijk de door de dader uitgevoerde seksuele handelingen bij te wonen.
De rechtbank stelt vast dat uit de wetsgeschiedenis van artikel 248d Sr blijkt dat het opzet erop gericht moet zijn de minderjarige te confronteren met concrete seksuele handelingen. Er is minstens (voorwaardelijk) opzet op de aanwezigheid van de minderjarige vereist ten tijde van het uitvoeren van de seksuele handeling. Het ontuchtig oogmerk ziet dus ook op de minderjarigheid van de slachtoffers.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte heeft verklaard dat hij bij het elektriciteitshuisje is gaan staan met zijn gezicht naar de weg toe en aan het masturberen was, met zijn rechterhand zijn penis aan het aftrekken was, en wist
dat die meisjes eraan kwamen fietsen; hij stond zodanig dat die meisjes bij het
passeren konden zien wat hij aan het doen was. Ook blijkt uit zijn verklaring dat hij direct hierop besloot op zijn scooter te stappen, terwijl zijn broek nog op zijn enkels hing en hij nog een erectie had. Hij verklaart de meisjes toen voorbij te zijn gereden om even verderop weer te stoppen en te wachten tot de meisjes weer voorbij kwamen, wat hij een keer of 5 à 6 herhaalde.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de eigen verklaring van de verdachte kan worden bewezen dat hij opzet had op het met ontuchtig oogmerk minderjarige meisjes ertoe bewegen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen (het masturberen en het tonen van zijn ontblote penis), zoals bedoeld in artikel 248d Sr.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde seksueel corrumperen wettig en overtuigend is bewezen.
3.6.
Opgave van bewijsmiddelen feit 2 primair en 3 primair
De rechtbank zal voor de feiten 2 primair en 3 primair met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossier-pagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022228273, van de politie eenheid Den Haag, team zedenzaken, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 184).
Ten aanzien van feit 2 primair:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 januari 2023;
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 2] , opgemaakt op 8 juni 2022 (p. 34 - 36);
3. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , opgemaakt op 8 juni 2022
(p. 31 - 32).
Ten aanzien van feit 3 primair:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 januari 2023;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , opgemaakt op 12 juli 2022 (p. 78 - 80).
3.7.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard, meermalen meerdere personen, van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen, immers heeft verdachte met dat oogmerk, meermalen, op een locatie waarvan hij wist dat zijn slachtoffers hem zouden zien, ten overstaan van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] en [slachtoffer 2]
,geboren op [geboortedatum 2] , zijn ontblote geslachtsdeel getoond en zijn ontblote geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en zich afgetrokken, waarbij verdachte de aandacht van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] trok door op een locatie te gaan staan waarvan hij wist dat zij daar van dichtbij langs zouden fietsen en hem zouden zien en hen vervolgens meermalen voorbij te rijden op een scooter en hen verderop telkens opnieuw op te wachten;
2 primair
hij op 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard, door geweld, te weten door het onverhoeds en van achteren en in het voorbijrijden handelen, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het plaatsen van zijn, verdachtes, hand op de (linker)bil van [slachtoffer 2] ;
3 primair
hij op 3 juni 2022 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, door geweld, te weten door onverhoeds te handelen en achter zijn slachtoffertje aan te rennen en haar van achteren vast te pakken [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, te weten
- het geven van een klap op de bil van [slachtoffer 3] en
- het van achteren vastpakken en over haar lichaam buigen en vervolgens omhel
zen en knuffelen van [slachtoffer 3] en
- het van achteren betasten van het lichaam van [slachtoffer 3] en
- het hijgen in het oor van [slachtoffer 3] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest passend is. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de verdediging de geadviseerde bijzondere voorwaarde van een locatieverbod voor Gouderak niet nodig vindt, nu de verdachte niet wil terugkeren naar deze gemeente.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van drie zedendelicten tegen minderjarigen op één dag, waarbij de gedragingen steeds ernstiger werden. De verdachte heeft zijn ontblote stijve geslachtsdeel getoond aan twee jonge meisjes en zich ten overstaan van hen afgetrokken. Ook heeft hij onverhoeds zijn hand op de bil van één van deze meisjes gelegd en heeft hij een achtjarig slachtoffertje, nadat hij haar een klap op haar bil had gegeven en haar achterna was gegaan, vastgepakt en betast.
De verdachte heeft met zijn handelen geen acht geslagen op de mogelijke gevolgen daarvan voor deze meisjes. Met zijn gedrag heeft de verdachte een normale (seksuele) ontwikkeling van deze meisjes in gevaar gebracht en er blijk van gegeven zijn eigen seksuele behoeften belangrijker te vinden. In het bijzonder feit 3 rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan, nu de verdachte een achtjarig meisje in een angstige positie heeft gebracht door haar achterna te gaan en haar vast te pakken.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij onvoldoende heeft beseft dat minderjarigen die worden betrokken bij dit soort seksuele of ontuchtige handelingen, hierdoor psychische schade kunnen oplopen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen, doordat zij met dergelijke feiten worden geconfronteerd, hier langdurig klachten van kunnen ondervinden. Bovendien moeten kinderen veilig kunnen fietsen en buitenspelen.
Naast de directe gevolgen voor de kinderen, heeft de verdachte met zijn handelen ook voor gevoelens van onveiligheid, onrust en onzekerheid bij de ouders van deze kinderen alsook bij de gemeenschap in Gouderak gezorgd. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Ten voordele van de verdachte laat de rechtbank meewegen zijn jonge leeftijd en dat hij bij de politie en ook ter zitting verantwoording heeft afgelegd voor zijn handelen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 december 2022, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Zijn strafblad heeft geen invloed op de strafoplegging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van 14 oktober 2022, opgemaakt door dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog. Bullens heeft het volgende gerapporteerd. Bij de verdachte is sprake van een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteit-stoornis (gecombineerde type), een exhibitionismestoornis en een voyeurismestoornis.
Daarnaast is bij de verdachte sprake van hyperseksualiteit, een vermijdende coping en een seksuele coping. Tot slot is er sprake van ‘seksueel misbruik van een kind’ (buiten de familie). Ten tijde van het hem ten laste gelegde was daar eveneens sprake van. Deze psychische stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzen en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
Bij de verdachte is sprake van een terugkerende, intense en overmatige preoccupatie met seksuele fantasieën en gedragingen die hij moeilijk kan beheersen. De combinatie van deze hyperseksualiteit en een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitstoornis maken dat de verdachte zeer impulsief is en zijn seksuele drift beperkt kan remmen. De afwijkende seksuele interesses hebben in zowel het verleden als heden tot problemen voor zowel zijn omgeving als hemzelf geleid. Hij blikt met walging en schaamte terug op het grensoverschrijdende gedrag en kan hier maar moeilijk over spreken. De ontremmende werking van alcohol lijkt zijn seksuele impulsen te hebben versterkt. De verdachte weet achteraf dat zijn grensoverschrijdende gedrag niet correct was/is, maar hij heeft - mede door de hierboven beschreven stoornissen - op impulsieve wijze zijn seksuele opwinding laten prevaleren. Met het aanwezig geachte verband tussen de beschreven problematiek van de verdachte en het hem ten laste gelegde, wordt de rechtbank geadviseerd om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Bij een afweging van de risico- en beschermende factoren wordt het recidiverisico vanuit klinische impressies bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij - al met al - als hoog geschat. De voornaamste risicofactoren zijn dat bij de verdachte sprake is van impulsiviteit, een seksuele coping en deviante seksuele interesses. De verdachte heeft vanuit meerdere stoornissen gehandeld en geeft zelf expliciet aan intensieve hulp nodig te hebben zodat hij niet recidiveert. De Klinische Kortdurende Behandeling (KKB) is de meest passende behandeling. Deze behandeling, mogelijk in combinatie met medicatie, kent een variabele duur van een half tot twee jaar.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 24 oktober 2022, opgemaakt door [naam 2] , reclasseringswerker. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waarbij gestart wordt met een klinische opname. Gezien de problematiek van de verdachte en het directe verband met het als (zeer) hoog ingeschatte recidiverisico, wordt een ambulante behandeling niet toereikend geacht. De verdachte is daarvan zelf ook overtuigd en is zeer gemotiveerd voor behandeling en gedragsverandering. Gezien het hoge recidiverisico is het wenselijk om de klinische behandeling direct te laten aansluiten op de beëindiging van zijn detentie.
De reclassering adviseert als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een locatieverbod voor de gemeente Gouderak (zonder elektronische monitoring) en begeleid wonen of maatschappelijke opvang (indien geïndiceerd).
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusies van de deskundige gedragen worden door zijn bevindingen, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt deze tot de hare. Dit maakt dat de rechtbank de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Gelet op de persoon van de verdachte zoals hiervoor benoemd en de verminderde toerekeningsvatbaarheid, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd doorgebracht in voorarrest, passend is.
De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan het voorwaardelijk strafdeel de door de officier van justitie gevorderde proeftijd van vijf jaren te verbinden.
Gedurende het onderzoek en ter terechtzitting zijn de door de reclassering geformuleerde voorwaarden met de verdachte besproken. De verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving hiervan.
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij sinds 28 december 2022 verblijft in de zogeheten kliniek intensieve behandeling van de Van der Hoeven Kliniek. Hij heeft ook aangegeven niet terug te willen naar Gouderak.
Het door de reclassering geadviseerde locatieverbod zal de rechtbank afwijzen omdat de onrust in de Gouderakse gemeenschap op zich (juridisch gezien) daarvoor geen aanleiding vormt. Gezien de houding van de verdachte en zijn verklaring dat hij niet zal terugkeren naar Gouderak acht de rechtbank een locatieverbod dan ook niet nodig.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten seksueel corrumperen en feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Gelet op de hiervoor besproken rapporten is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genoemde voorwerp, te weten een telefoon van het merk Apple, zal worden teruggegeven aan de verdachte nadat de instellingen van de telefoon zijn teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de in beslag genomen telefoon - nadat deze is teruggezet naar de fabrieksinstellingen - terug te geven aan de verdachte.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 63, 246 en 248d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.7 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
een persoon, van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
ten aanzien van feit 2 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit is vergezeld van geweld;
ten aanzien van feit 3 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit is vergezeld van geweld;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
300(
DRIEHONDERD)
DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
150(
HONDERDVIJFTIG)
DAGEN,
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de eerste zes tot 24 maanden van de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, opgenomen blijft in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens deze zorginstelling worden gegeven, waaronder ook het innemen van medicijnen kan vallen; als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang
gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan indicatiestelling en plaatsing;
- zich aansluitend aan de klinische behandeling gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van de Forensische Polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens de reclassering aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn stoornissen;
indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek; indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; de kortdurende klinische opname duurt zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- indien geïndiceerd, na de klinische opname, gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de behandelaar van de kliniek en de reclassering, en zich houdt aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14c lid 6 Sr - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten: een telefoon, merk Apple, kleur zwart;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Diepenhorst, voorzitter,
mr. I.C. Kranenburg, rechter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2023.