ECLI:NL:RBDHA:2023:5398
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit is genomen op 28 februari 2023, waarbij is gesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 april 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.6198). Tijdens de zitting waren de gemachtigden van beide partijen aanwezig. In de uitspraak van dezelfde datum is het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs als griffier. De beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.