Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit, genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, leidde tot beroep door verzoeker. Daarnaast vroeg verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 7 maart 2023, maar verzoeker was niet aanwezig. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig en heeft een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geconcludeerd dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL23.3892), er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Het verzoek werd dan ook afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.