ECLI:NL:RBDHA:2023:5318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van identiteit en asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Guinese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 6 december 2022. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, terwijl de verweerder zich wel heeft laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser had in Spanje een andere naam en geboortedatum opgegeven, wat niet overeenkomt met de gegevens die hij in Nederland heeft verstrekt. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit en de problemen met de familie [B] ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft geen identificerende documenten kunnen overleggen en zijn verklaringen over de reden voor het opgeven van een andere identiteit zijn tegenstrijdig.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoende informatie heeft verstrekt over de problemen met de familie [B] en de steekpartij. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond bevestigd, omdat eiser niet in staat was om relevante details te geven over de situatie die zijn asielaanvraag onderbouwde. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.