Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiseres was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. X.R. Schuitemaker, had beroep ingesteld tegen het besluit van 20 maart 2023, waarin de maatregel werd opgelegd. Tijdens de zitting op 30 maart 2023, die via een beeldverbinding plaatsvond, was eiseres aanwezig met een tolk in de Arabische taal, terwijl de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen.
De rechtbank heeft overwogen dat indien de toepassing van de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard moet worden. Eiseres voerde aan dat er een werkafspraak zou bestaan die inhoudt dat de bewaring van Syriërs na het aanmeldgehoor wordt opgeheven. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat een dergelijke werkafspraak bestaat. Verweerder, de staatssecretaris, stelde dat hij niet bekend was met deze afspraak en dat er geen pré-toets hoeft te worden verricht bij de toepassing van de maatregel.
De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Verloop, in aanwezigheid van griffier mr. J.R. Froma, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.