ECLI:NL:RBDHA:2023:527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
SGR 22/2913
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen toekenning dwangsom door college van burgemeester en wethouders van Den Haag

Op 16 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (verweerder) en een eiser uit [woonplaats]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C.L. Lina, had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 26 april 2022, waarin een dwangsom van € 770,- was toegekend wegens het niet tijdig beslissen op een aanvraag van de eiser van 3 oktober 2021. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overwoog dat de gronden van de eiser geen betrekking hadden op de vaststelling van de dwangsom of de hoogte daarvan. De eiser voerde aan dat er geen informatie was gevraagd, dat er sprake was van machtsmisbruik en dat de gemeente bang was om zaken van hem te behandelen. Echter, deze beroepsgronden waren niet relevant voor het bestreden besluit, waarin de dwangsom was toegekend. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat verweerder had gehandeld in strijd met het verbod van détournement de pouvoir.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 januari 2023, en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2913

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: voorheen [gemachtigde]),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. C.L. Lina).

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 26 april 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Eiser is vrijgesteld van het betalen van het griffierecht. Dat betekent dat eiser in deze procedure geen griffierecht hoeft te betalen.
2. Omdat het beroep kennelijk ongegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk ongegrond is.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 26 januari 2022 over het niet tijdig beslissen op een aanvraag van eiser van 3 oktober 2021 gegrond verklaard en aan eiser een dwangsom van € 770,- toegekend omdat niet op tijd op die aanvraag is beslist.
4. Eiser heeft, samengevat, aangevoerd dat er helemaal geen informatie is gevraagd, dat sprake is van machtsmisbruik en ter voorkoming van de betaling van de dwangsom is sprake van detournement de pouvoir, dat het bekend is dat zijn mailadres is geblokkeerd, dat de gemeente bang is om zaken van hem te behandelen en dat zelfs de GGD weigert hem te keuren.
5. Die beroepsgronden hebben in het geheel geen betrekking op het bestreden besluit, waarin nu juist een dwangsom is toegekend.
6. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen de vaststelling van de dwangsom of de hoogte daarvan, zodat de rechtbank aan een beoordeling daarvan niet toekomt.
7. Niet is gebleken dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het verbod van détournement de pouvoir. Anders gezegd is niet gebleken dat verweerder een bevoegdheid heeft aangewend voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven..
8. Het beroep is kennelijk ongegrond.
9. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.