In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 8 van het EVRM. De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 17 november 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 december 2022 op het bezwaar van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2023 op zitting behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, referent, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
Eiseres heeft op 13 december 2015 asiel aangevraagd, welke aanvraag bij besluit van 8 februari 2019 is afgewezen. Op 18 februari 2020 heeft eiseres een aanvraag gedaan om een verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij haar meerderjarige broer, die sinds 2009 in Nederland verblijft en inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres niet in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet in aanmerking komt voor vrijstelling van dit vereiste. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres heeft in beroep verwezen naar de gronden van het beroep van haar ouders tegen de afwijzing van hun aanvragen om een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM bij referent. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond niet slaagt, omdat er geen specifieke gronden zijn aangevoerd tegen het oordeel van de staatssecretaris dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referent. De rechtbank heeft eerder de beroepen van de ouders van eiseres ongegrond verklaard, wat ook van toepassing is op het beroep van eiseres.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres heeft mogen afwijzen. Eiseres krijgt daarom geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.