ECLI:NL:RBDHA:2023:5234
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, van Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 maart 2023 was afgewezen. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard, waarop verzoekster beroep instelde tegen dit besluit en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 5 april 2023, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. T.H. Meeuwis, en een tolk, S.B. Aniania. De verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, S. Brock.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank op dezelfde dag ook uitspraak heeft gedaan in een gerelateerde zaak (NL23.8295), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.