ECLI:NL:RBDHA:2023:5216

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
C/09/632530 / FA RK 22-4673
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot stiefouderadoptie en wijziging van geslachtsnaam van minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot stiefouderadoptie door de stiefvader van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. Het verzoekschrift was ingediend op 19 juli 2022 en de zaak is op 9 maart 2023 ter zitting behandeld. De biologische vader heeft zijn instemming met de adoptie gegeven, terwijl de moeder en de stiefvader al geruime tijd samenleven en de zorg voor de kinderen op zich nemen. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde echter om het verzoek af te wijzen, omdat er nog een minimale relatie tussen de kinderen en hun biologische vader bestaat. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de kinderen niets meer te verwachten hebben van hun biologische vader en dat de adoptie in hun belang is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stiefvader en de moeder aan de wettelijke vereisten voor stiefouderadoptie voldoen, waaronder het feit dat de stiefvader de kinderen al meer dan drie jaar verzorgt en opvoedt. De rechtbank heeft ook de wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarigen goedgekeurd, zodat zij de geslachtsnaam van de stiefvader zullen dragen. De rechtbank heeft de adoptie en de geslachtsnaamwijziging toegewezen, en het verzoek tot gezamenlijk gezag is eveneens goedgekeurd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-4673
Zaaknummer: C/09/632530
Datum beschikking: 6 april 2023

Adoptie

Beschikking op het op 19 juli 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker01] ,

verzoeker/de stiefvader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.W. Stok te Delft.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[moeder01] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
en

[(biologische) vader01] ,

de (biologische) vader,
wonende te [woonplaats02] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het F9-formulier van 16 augustus 2022, met bijlagen, van de zijde verzoeker;
- het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming te [plaats01] (hierna: de Raad) van 6 december 2022, kenmerk [kenmerk01] .
Op 9 maart 2023 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, de moeder, de biologische vader (digitaal, via Teams) en [medewerker RvdK01] namens de Raad.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot:
-adoptie door verzoeker van de minderjarigen [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ;
- wijziging van de geslachtsnaam van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in [samengestelde geslachtsnaam moeder en stiefvader01] ;
- en alle daartoe strekkende administratieve handelingen te gelasten.
De moeder en de biologische vader ondersteunen het stiefouderadoptieverzoek.
De Raad adviseert het verzoek tot stiefouderadoptie af te wijzen.

Feiten

-Uit de moeder zijn de volgende minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] ;
- [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats01] .
- De moeder had ten tijde van de geboorte van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] een affectieve relatie met de vader. Deze relatie is beëindigd.
- [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn door de vader erkend.
- De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] belast.
- Verzoeker en de moeder hebben op dit moment een affectieve relatie.
-[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben de Nederlandse en de Spaanse nationaliteit, verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit, de moeder heeft de Spaanse nationaliteit en de vader heeft de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ( Rv) rechtsmacht, nu verzoeker in Nederland woont.
Artikel 10:105 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens lid 2, het Nederlandse recht van toepassing is.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen toepasselijk is het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Bezit het kind de nationaliteit van meer dan een staat, dan is toepasselijk het recht volgens hetwelk toestemming dan wel raadpleging of voorlichting vereist is. Bezit het kind de Nederlandse nationaliteit, dan is het Nederlandse recht van toepassing, ongeacht of het kind naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben in ieder geval de Nederlandse nationaliteit. Dit betekent dat Nederlands recht op de hier vereiste toestemming van toepassing is.
Stiefouderadoptie
De rechtbank dient te beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in artikel 1:227 en 1:228 BW, voor zover deze betrekking hebben op een stiefouderadoptie.
Stiefouderadoptie is op grond van artikel 1:227 tweede en derde lid BW mogelijk als:
a. a) verzoeker en de moeder onafgebroken drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd;
b) de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarige niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Uit artikel 1:228 BW volgt dat de voorwaarden voor adoptie – voor zover hier van belang – zijn:
dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is;
dat het kind geen kleinkind van de adoptant is;
dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder is dan het kind;
at geen van de ouders het verzoek tegenspreekt;
dat de adoptant het kind gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed, indien de levensgezel van de ouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
dat de ouder(s) niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.
De stiefvader stelt zich op het standpunt dat aan de wettelijk vereisten voor stiefouderadoptie is voldaan. Hij woont sinds augustus 2019 met de moeder en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] als gezin samen. Hij staat om praktische redenen nog niet op het adres van de moeder maar op zijn oude adres in [plaats02] ingeschreven, maar hij legt verschillende verklaringen over waaruit blijkt dat hij sinds 2019 met de moeder en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] samenwoont. De stiefvader verzorgt en voedt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] al ruim drie jaar met liefde en toewijding op, zij hebben een sterke en liefdevolle band en zij zien elkaar als ‘papa’ en ‘zoon’. De stiefvader wil graag dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Het contact tussen [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en hun biologische vader is minimaal; zij zien elkaar maar twee keer per jaar. Van de biologische vader hebben [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] dan ook niets meer te verwachten en de adoptie is in het belang van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
De moeder stemt in met het verzoek tot stiefouderadoptie. De stiefvader is al ruim drie jaar de feitelijke verzorger en opvoeder van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en de moeder wil ook graag dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De moeder heeft [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verteld over hun achtergrond en zij weten wie hun biologische vader is. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben nu gemiddeld twee keer per jaar contact met hun biologische vader en de moeder zal dit contact niet in de weg staan en blijven stimuleren. Ten aanzien van hun verzorging en opvoeding hebben [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] van de biologische vader niets te verwachten. De moeder heeft [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] vanwege hun jonge leeftijd niet verteld over wat de adoptie door de stiefvader precies inhoudt, zij zal dit doen zodra zij daaraan toe zijn.
De vader stemt in met het verzoek tot stiefouderadoptie. De vader heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat hij [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] gemiddeld twee keer per jaar ziet en verder geen rol in hun leven speelt.
Uit het raadsrapport volgt dat de Raad adviseert om het verzoek af te wijzen. Hoewel aan nagenoeg alle voorwaarden voor stiefouderadoptie wordt voldaan en er kan worden gesproken van een warme/vertrouwde band tussen de stiefvader en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en de stiefvader een constante factor in hun leven is, staat op dit moment niet vast of de vader – hoe minimaal ook – een rol zal hebben in het leven van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en of [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] nog iets van de vader te verwachten hebben. Na het uiteengaan van de vader en de moeder is er een aantal jaar geen contact geweest tussen de vader en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] , maar in oktober 2020 is dit contact weer opgestart en sindsdien vindt er onregelmatig contact plaats. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] weten weinig van hun vader, maar ze genieten wel van het contact met hem. De Raad acht het voor de vorming van de identiteit van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] belangrijk dat zij hun afstamming en achtergrond kennen en dat er in hun leven ruimte is voor de vader. De vader spreekt het verzoek woordelijk niet tegen omdat hij denkt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hiermee de beste kansen te geven voor de toekomst, maar emotioneel ligt dat voor de vader mogelijk anders, aldus de Raad. De vader heeft aangegeven dat hij er altijd voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zal zijn, doch hij geeft hier niet concreet en op structurele basis invulling aan. Alles overwegende acht de Raad het op dit moment nog te vroeg voor stiefouderadoptie. Door het uitspreken van de adoptie worden immers alle banden tussen de vader en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verbroken. Dit doet volgens de Raad geen recht aan hun (minimale) relatie. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn ook nog erg jong en zijn niet op de hoogte van het verzoek tot stiefouderadoptie en kunnen onmogelijk goed overzien wat dit alles voor hen op lange termijn zal betekenen.
De rechtbank overweegt als volgt. De stiefvader en de moeder hebben naar het oordeel van de rechtbank voldoende (met stukken) onderbouwd dat zij sinds 2019 samen met [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op hetzelfde adres wonen. De stiefvader heeft dus ten minste drie aaneengesloten jaren met de moeder samengeleefd. De stiefvader en de moeder hebben ook gedurende ten minste één jaar [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verzorgd en opgevoed.
Anders dan de Raad is de rechtbank van oordeel dat vaststaat dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] niets meer te verwachten hebben van de vader in de hoedanigheid van ouder. De vader heeft uitdrukkelijk ingestemd met de stiefouderadoptie, zowel schriftelijk op 9 april 2022 als ter zitting. De rechtbank heeft de vader, gezien de inhoud van het raadsrapport, op de zitting uitdrukkelijk de kans gegeven om, als hij dat wenste, terug te komen op zijn eerdere schriftelijke verklaring. De vader heeft dat niet gedaan en heeft bij zijn eerdere instemming gepersisteerd. Voorts is het contact tussen de vader enerzijds en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] anderzijds minimaal. Zij zien elkaar slechts twee keer per jaar. De vader draagt geen verantwoordelijkheid jegens [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en speelt geen enkele rol in hun verzorging en opvoeding. Daarnaast neemt de vader geen gezagsbeslissingen over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . De moeder en de stiefvader nemen al deze taken op zich. Dit onderschrijft het standpunt van laatstgenoemden dat de vader nauwelijks in beeld is in het leven van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten hebben. Uit het Raadsonderzoek blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook dat de vader geen invulling geeft aan zijn ouderschap.
Verder is het de rechtbank voldoende gebleken dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] over de gevolgen van de adoptie zijn voorgelicht in de mate die past bij hun leeftijd en peil van ontwikkeling en dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] weten dat zij de achternaam van de stiefvader zullen krijgen. Voorts zijn [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op de hoogte van hun achtergrond en wie hun biologische vader is en het staat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te allen tijde vrij om contact op te nemen met hun biologische vader. De moeder en de stiefvader staan contact tussen de vader en [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ook niet in de weg en zullen dit blijven stimuleren.
Gelet op de inhoud van de stukken en gelet op wat op de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de adoptie in het belang van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] is. De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] dat de juridische situatie nu in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Hiermee kan de stiefvader zijn vaderrol ook in juridische zin uitoefenen, met alle daarbij behorende juridische rechten én plichten. Omdat aan de overige voorwaarden uit de artikel 1:227 BW en 1:228 BW – voor zover in deze procedure van toepassing – ook is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot stiefouderadoptie toewijzen.
Geslachtsnaamwijziging
In artikel 1:5 derde lid BW is onder meer bepaald dat indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de levensgezel van een ouder komt te staan het zijn geslachtsnaam houdt, tenzij de ouder en dier levensgezel gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de levensgezel. De stiefvader heeft een verklaring van de moeder van 25 juli 2022 overgelegd waaruit blijkt dat zij, net als de stiefvader zelf die hiertoe heeft verzocht en ook de voornoemde verklaring heeft ondertekend, wensen dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] de geslachtsnaam ‘ [samengestelde geslachtsnaam moeder en stiefvader01] ’ zullen gaan dragen. Nu de geslachtsnaam van de adoptievader [geslachtsnaam verzoeker01] is zal de rechtbank het verzoek van de stiefvader als na te melden als op de wet gegrond toewijzen en voor het overige afwijzen.
Gezamenlijk gezag
De rechtbank merkt volledigheidshalve op dat haar beslissing ten aanzien van de stiefouderadoptie, op grond van artikel 1:229 eerste lid BW samen met artikel 1:251 BW, tot gevolg heeft dat de stiefvader voortaan samen met de moeder het gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] heeft.
Aantekening gezagsregister
De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 2 eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters ook bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van de minderjarigen:
-[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] ;
-[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats01] ;
door: [verzoeker01] , geboren op [geboortedatum03] 1979 in [geboorteplaats02] ;
onder vermelding van de verklaring van verzoeker en de moeder ten overstaan van de rechtbank dat voornoemde minderjarigen de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam verzoeker01] ’ zullen hebben;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.Th.W. van Ravenstein, M.J. Alt-van Endt en S.J. Huizenga, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 april 2023.