Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.STICHTING VOOR WAARHEID (voorheen Viruswaarheid.nl) te Rotterdam,
NEDERLANDSE VERENIGING KRITISCH PRIKKENte Driebergen,
STAAT DER NEDERLANDEN (in het bijzonder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en meer in het bijzonder het secretariaat van de Gezondheidsraad)te Den Haag,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6],
[gedaagde 7],
[gedaagde 8],
[gedaagde 9],
[gedaagde 10],
1.De procedure
2.Feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
a.een toezichthoudend orgaan, tenzij uitvoering is gegeven aan artikel 44a lid 1 of artikel 291a lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
b.passende en doeltreffende mechanismen voor de deelname aan of vertegenwoordiging bij de besluitvorming van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt;
c.voldoende middelen om de kosten voor het instellen van een rechtsvordering te dragen, waarbij de zeggenschap over de rechtsvordering in voldoende mate bij de rechtspersoon ligt;
d
.een algemeen toegankelijke internetpagina, waarop de volgende informatie beschikbaar is:
a.de bestuurders betrokken bij de oprichting van de rechtspersoon, en hun opvolgers, geen rechtstreeks of middellijk winstoogmerk hebben, dat via de rechtspersoon wordt gerealiseerd;
b.de rechtsvordering een voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer heeft. Van een voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer is sprake, wanneer:
a. Het strijden voor het behoud van een democratische rechtsstaat;
b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimte zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
a. Het voeren van juridische procedures;
b. het verzamelen en publiceren van informatie die van belang kan zijn voor het behoud van de democratische rechtsstaat;
c. het opzetten van een breed platform voor mensen die zich willen inzetten voor het behoud van de democratische rechtsstaat;
d. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk zijn.
a. Het geven van informatie over ziekten, vaccins en de gevolgen van vaccineren.
b. Het informeren over de keuzevrijheid en de eigen verantwoordelijkheid hierin.
c. Het informeren over behandelingsmogelijkheden van vaccinatieschade.
d. Het bieden van informatie aan allen die bewust kiezen voor niet of gedeeltelijk vaccineren.
e. Het bieden van informatie over alternatieven voor vaccinaties.
f. Het stimuleren van maatschappelijke erkenning van vaccinatieschade en het benadrukken van het belang van een goede, onafhankelijke registratie van gezondheidsschadelijke effecten van vaccinaties.