Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 6 februari 2023, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl de zaak ook samen met een andere zaak (NL23.3743) werd behandeld.
Tijdens de zitting op 7 maart 2023 was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.A. Welling, en werd er een tolk ingeschakeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (NL23.3743), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.