ECLI:NL:RBDHA:2023:5191
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublinverordening en duurzaam beletsel bij asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser had eerder in Italië een verzoek om internationale bescherming ingediend en was van mening dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakwam, onder andere door het ontbreken van geschikte opvang voor asielzoekers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er enkel sprake was van een tijdelijk overdrachtsbeletsel. De rechtbank oordeelde dat de Italiaanse autoriteiten al geruime tijd de overdracht van Dublinclaimanten opschorten zonder duidelijke reden of tijdpad voor hervatting. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er sprake was van een duurzaam beletsel voor de overdracht van de eiser naar Italië. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat deze binnen zes weken een nieuw besluit moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 837,-.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Nederlandse autoriteiten om de verantwoordelijkheden onder de Dublinverordening serieus te nemen en de rechten van asielzoekers te waarborgen, vooral in situaties waarin andere lidstaten hun verplichtingen niet nakomen.