ECLI:NL:RBDHA:2023:5189

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
SGR 22/3009
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023, zaaknummer SGR 22/3009, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV beoordeeld. Eiseres had een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA aangevraagd, waarbij het UWV haar arbeidsongeschiktheid op 39,86% had vastgesteld. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat niet alle beperkingen correct waren verwoord in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat onvoldoende rekening was gehouden met haar medicatie.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 16 september 2021 voor 39,86% arbeidsongeschikt is. De rechtbank baseert haar oordeel op de medische beoordeling van de verzekeringsarts B&B, die de belastbaarheid van eiseres overtuigend heeft gemotiveerd. De rechtbank concludeert dat de klachten van eiseres, waaronder fibromyalgie en psychosociale omstandigheden, niet leiden tot verdergaande beperkingen dan in de FML zijn opgenomen. Eiseres heeft haar standpunt niet met medische informatie onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om aan de vaststelling van het UWV te twijfelen.

De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende heeft aangetoond dat eiseres in staat is om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen. De arbeidsdeskundige B&B heeft functies geïdentificeerd die eiseres kan vervullen, en de rechtbank oordeelt dat deze functies geschikt zijn. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding voor proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3009

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: T. Eversteijn).

Inleiding

Het UWV heeft per 16 september 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA aan eiseres toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 37,50%.
In bezwaar is het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd naar 39,86%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar van 31 maart 2021 (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als tuinmedewerkster voor gemiddeld 40 uur per week. Op 19 september 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. In het kader van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) heeft het UWV op grond van de resultaten van een medisch onderzoek vastgesteld dat eiseres geen benutbare mogelijkheden heeft. Daarom is het ziekengeld voortgezet.
3. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 16 september 2021 voor 39,86% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten eiseres een WIA-uitkering toe te kennen gebaseerd op dit percentage.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 18 maart 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 augustus 2021
.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 24 maart 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres stelt dat niet alle beperkingen op de juiste wijze zijn verwoord in de FML. Ook heeft de verzekeringsarts B&B onvoldoende rekening gehouden met de medicatie die eiseres gebruikt.
8. Eiseres vindt de functies medewerker beddenreiniging, lader/losser en schoonmaakster ongeschikt. Zij geeft aan dat deze functies uitsluitend bestaan uit fysieke arbeid met een hoog repeterend gehalte. Zij stelt dat de functies om die redenen niet kunnen worden gekwalificeerd als 'normaal patroon van bewegen en belasten’. Voor de functies medewerker beddenreiniging en schoonmaakster geldt daarnaast dat sprake is van overschrijding van de frequentie van bukken, buigen, knielen en hurken. De motivering van de verzekeringsarts B&B op die overschrijding vindt eiseres tekortschieten, omdat niet wordt gemotiveerd waarom de overschrijding van de vastgestelde maximum frequentie toelaatbaar is. Verder is eiseres in verband met de medicatie die zij gebruikt niet in staat om functies uit te voeren waarin een machine wordt bediend, zoals wordt gebruikt in de functies lader/losser en schoonmaakster. Eiseres onderbouwt haar standpunt met een dagverhaal.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 39,86% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 16 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 16 september 2021 voor 39,86% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 16 september 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij geeft aan dat de lichamelijke klachten van eiseres zijn te herleiden tot fibromyalgie en een lang bestaand gynaecologisch/urologisch probleem. Daarmee heeft eiseres in het verleden gewerkt en hoewel het moeten dragen van incontinentiemateriaal lastig is, leidt de onderliggende problematiek alleen tot beperkingen voor belastingen als zwaar tillen en – niet direct werk gerelateerd – hardlopen. Verder is fibromyalgie een aandoening die zich goed laat verenigen met een normaal patroon van bewegen en belasten waarbij de echt zware belasting wel moet worden vermeden. Dit komt volgens de verzekeringsarts B&B voldoende terug in de opgestelde FML. De psychische klachten van eiseres worden volgens de verzekeringsarts B&B vooral bepaald door de psychosociale omstandigheden. Dit leidt tot enige spanningsklachten, maar van een psychiatrische stoornis in engere zin is geen sprake. Specifieke bijwerkingen voor de medicatie worden door eiseres niet genoemd. Daarnaast is zij al beperkt voor werken op hoogte en met gevaarlijke machines. De verzekeringsarts B&B ziet dan ook geen reden om verdere beperkingen aan te nemen. Dit geldt volgens hem te meer nu de verzekeringsarts een urenbeperking heeft aangenomen. Eiseres heeft haar standpunt – dat zij meer beperkt is dan in de FML is aangenomen en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar medicatiegebruik – niet met medische informatie onderbouwd. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
12. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 16 september 2021.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 16 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn aangenomen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 28 augustus 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als tuinmedewerkster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en (één reservefunctie) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111112) Medewerker beddenreiniging;
- ( sbc-code 111220) Lader, losser;
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen.
De reservefunctie is (sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie, samenstellen van producten.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige B&B overleg gehad met de verzekeringsarts B&B over onder andere de overschrijding van frequentie voor knielen en hurken bij de functie medewerker beddenreiniging. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat er geen sprake is van een overschrijding, omdat eiseres grondbereik heeft en het voldoende past binnen een normaal patroon van bewegen en belasten. Ook is de scharnierfunctie in de enkel of knie niet beperkt. Deze toelichting en de overige motiveringen door de arbeidsdeskundige B&B zijn voor de rechtbank voldoende begrijpelijk. De stelling van eiseres dat de functies niet geschikt zijn slaagt daarom niet. Verder is de stelling van eiseres dat de functies uitsluitend bestaan uit fysieke arbeid met een hoog repeterend gehalte en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar medicatie, in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 16 september 2021 met de middelste van de drie geduide functies 60,14% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 39,86% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 16 september 2021 een WIA-uitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 39,86%.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 13 april 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.