ECLI:NL:RBDHA:2023:5160
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einde rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Belgische gemeenschapsonderdaan, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris waarin werd vastgesteld dat haar rechtmatig verblijf in Nederland als gemeenschapsonderdaan was beëindigd. Dit besluit was gebaseerd op een melding van de gemeente Breda, waaruit bleek dat eiseres sinds 20 juli 2021 een bijstandsuitkering ontving. De staatssecretaris concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf als economisch actieve of niet-actieve gemeenschapsonderdaan volgens het Vreemdelingenbesluit.
Tijdens de zitting op 16 februari 2023 heeft eiseres betoogd dat haar situatie, waaronder de detentie van haar partner en haar sociaal-medische omstandigheden, niet voldoende in aanmerking zijn genomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als economisch niet-actieve gemeenschapsonderdaan, omdat zij afhankelijk was van de bijstandsuitkering en niet over zelfstandige middelen beschikte. De rechtbank heeft ook de door eiseres ingebrachte medische verklaring in twijfel getrokken, omdat deze niet voldoende bewijs bood voor haar arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het besluit van de staatssecretaris om het verblijf van eiseres te beëindigen, evenredig was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere uitkomst rechtvaardigden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.