Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Inleiding
“Einde uitzendovereenkomst, inroepen uitzendbeding door inlener vanwege ziekte uitzendkracht”.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de schorsing van een Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. T. Kocabas, had een ZW-uitkering ontvangen na een ziekmelding, maar deze uitkering werd door verweerder geschorst op basis van een vermoeden van een gefingeerd dienstverband. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er een gegrond vermoeden bestond dat het recht op ziekengeld niet bestaat. Dit vermoeden was gebaseerd op verschillende onderzoeksgegevens, waaronder de hoogte van het salaris van eiser en de omstandigheden rondom zijn dienstverband met de werkgeefster. Eiser betoogde dat hij een arbeidsovereenkomst had en dat hij zijn loon giraal had ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet afdoen aan de onderzoeksgegevens die het vermoeden van een gefingeerd dienstverband onderbouwden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de bevoegdheid van verweerder om de betaling van de ZW-uitkering te schorsen.