ECLI:NL:RBDHA:2023:5144
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Iraakse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1985, heeft zijn asielaanvraag ingediend op basis van de verslechterde situatie in de Koerdische Autonome Regio (KAR) en zijn medische situatie. De Staatssecretaris heeft de aanvraag op 1 maart 2023 afgewezen, omdat niet is aangetoond dat eiser in aanmerking komt voor bescherming onder artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn.
Tijdens de zitting op 30 maart 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de verslechterde situatie in Irak en zijn medische klachten, zorgvuldig overwogen. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van een 15c-situatie en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk gevaar loopt in Irak. Ook zijn medische klachten zijn niet voldoende onderbouwd om een BMA-advies te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris terecht is en dat het beroep van eiser ongegrond is. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.