ECLI:NL:RBDHA:2023:5136
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van WIA-uitkering en de informatieplicht van de verzekerde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de terugvordering van een WIA-uitkering. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, die hem op 15 april 2020 was toegekend. Echter, het UWV vorderde op 15 april 2021 een bedrag van € 8.551,33 bruto terug, omdat eiser in de periode van 1 december 2019 tot en met 30 april 2021 teveel had ontvangen. Na bezwaar van eiser werd dit bedrag verlaagd naar € 4.737,32 bruto. Eiser ging in beroep tegen dit besluit, stellende dat hij niet op de hoogte was van het feit dat hij teveel WIA-uitkering ontving, omdat hij in de maanden december 2019 en januari 2020 zijn salaris doorbetaald kreeg door zijn werkgever.
De rechtbank overwoog dat eiser, gezien de hoogte van de ontvangen bedragen, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij teveel WIA-uitkering ontving. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn informatieplicht niet was nagekomen door het UWV niet tijdig te informeren over zijn salarisbetalingen. Eiser had ook betoogd dat zijn beperkte verstandelijke vermogens hem belemmerden om dit te begrijpen, maar de rechtbank vond deze claim niet onderbouwd. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het UWV terecht het bedrag van € 4.737,32 bruto had teruggevorderd en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 februari 2023.