ECLI:NL:RBDHA:2023:5106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
NL22.22783
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van inburgeringsvereisten en artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Marokkaanse eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die in Marokko woont, heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij zijn Nederlandse echtgenote, die transgender is, in Nederland te kunnen wonen. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 11 februari 2022 afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de inburgeringsvereisten, specifiek het basisexamen inburgering buitenland. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de staatssecretaris handhaafde zijn besluit op 21 oktober 2022.

De rechtbank heeft het beroep van eiser op 24 februari 2023 behandeld. Eiser voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die hem vrijstelden van het inburgeringsexamen, zoals de gezondheid van zijn echtgenote en de onveilige situatie in Marokko. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris alle relevante omstandigheden had meegewogen en dat eiser niet had aangetoond dat hij niet in staat was om het inburgeringsexamen af te leggen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had besloten de aanvraag voor de mvv af te wijzen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor gezinshereniging.

De rechtbank benadrukte dat het recht op gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM, niet automatisch betekent dat eiser recht heeft op toegang tot Nederland. De staatssecretaris had het algemeen belang van de Nederlandse Staat om vreemdelingen beperkt toe te laten zwaarder kunnen laten wegen dan het persoonlijke belang van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22783

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Wat is de aanleiding voor de uitspraak?

1. Eiser is Marokkaan, woont in Marokko en wil in Nederland gaan wonen bij mevrouw [naam 2], met wie hij is getrouwd (referente). Referente is Nederlandse en zij is transgender. Zij stelt dat zij niet met eiser in Marokko kan leven.
2. Referente heeft op 27 augustus 2021 daarom een aanvraag ingediend om eiser toegang te verlenen tot Nederland. Hiervoor heeft eiser een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nodig van de staatssecretaris.
3. In het besluit van 11 februari 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij de staatssecretaris. Die heeft met zijn besluit van 21 oktober 2022 de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard.
4. Eiser heeft tegen het besluit van 21 oktober 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 24 februari 2023 mondeling behandeld in Middelburg. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, referente en de gemachtigde van de staatssecretaris. Aan het einde van de mondelinge behandeling is het onderzoek van de rechtbank gesloten en is aangekondigd dat de rechtbank schriftelijk zal beslissen op het beroep.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank moet beoordelen of het bezwaar van eiser terecht ongegrond is verklaard op 21 oktober 2022. De rechtbank doet dat aan de hand van de argumenten die eiser in beroep heeft aangevoerd: de beroepsgronden.
6. Uit het besluit van 21 oktober 2022 volgt dat de aanvraag is afgewezen, omdat eiser volgens de staatssecretaris niet voldoet aan alle voorwaarden die in Nederland worden gesteld aan gezinshereniging. [1] Eiser is namelijk niet geslaagd voor het ‘basisexamen inburgering buitenland’. Er is volgens de staatssecretaris geen reden om deze eis in het geval van eiser los te laten. Dat eiser hierdoor niet zijn gezinsleven met referente kan gaan voortzetten in Nederland is volgens de staatssecretaris niet in strijd met het recht op bescherming van gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. [2]
7. Eiser is van mening dat er in zijn geval bijzondere omstandigheden zijn waarom niet van hem kan worden verlangd dat hij slaagt voor het inburgeringsexamen voordat hem toegang tot Nederland wordt verleend: Het is vanwege de gezondheid van referente noodzakelijk dat eiser bij haar in Nederland is. Verder is het in Marokko onveilig voor eiser en referente. Eiser is financieel gezien niet in staat om het inburgeringsexamen met succes af te leggen. Hij heeft al veel moeite gedaan om de Nederlandse taal te leren. Eiser stelt ten slotte dat de weigering van een mvv in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Eisers persoonlijke omstandigheden zijn daarbij onvoldoende in samenhang met elkaar beoordeeld.
8. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser en de staatssecretaris het eens zijn dat eiser vanwege het niet halen van het basisexamen inburgering buitenland niet voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning om zijn gezinsleven met referente voort te zetten in Nederland. Ook staat het uitgangspunt vast dat de staatssecretaris in een dergelijk geval een aanvraag om een mvv afwijst.
9. Eiser en de staatssecretaris denken echter verschillend over de vraag of er in dit geval een reden is om van dat uitgangspunt af te wijken.
10. De rechtbank stelt bij de beantwoording van deze vraag allereerst vast dat de staatssecretaris alle door eiser genoemde omstandigheden heeft betrokken in zijn beoordeling. Het is de rechtbank niet gebleken dat er nog andere zaken belangrijk zijn die bij de totstandkoming van het besluit van 21 oktober 2022 hadden moeten worden betrokken.
11. De staatssecretaris heeft kunnen stellen dat eiser nog niet heeft laten zien dat hij lang en intensief genoeg heeft geprobeerd om het inburgeringsexamen te halen. Eiser heeft namelijk nog geen poging gedaan om in elk geval een deel van het examen af te leggen. Volgens de staatssecretaris is niet gebleken dat de kosten voor het afleggen van het examen zo hoog zijn dat dit niet van eiser kan worden verlangd. Eiser heeft de staatssecretaris er niet van overtuigd dat eiser of referente niet (kunnen) beschikken over de financiële middelen hiervoor. De rechtbank volgt de staatssecretaris hierin. Het examen kost €150 en er is gratis studiemateriaal beschikbaar. Uit de stukken in het dossier blijkt dat eiser met financiële hulp van zijn moeder naar de ambassade van Rabat is gegaan voor de hoorzitting. Verder heeft de staatssecretaris in het verweerschrift opgemerkt dat referente in de periode 2020-2021 drie keer een reis naar Marokko heeft kunnen betalen. Ten slotte is niet gebleken dat eiser niet in staat is om in Marokko een inkomen te verdienen met werk. De staatssecretaris concludeert daarom terecht dat de eis om het inburgeringsexamen te halen nog niet betekent dat gezinshereniging voor eiser en referente onmogelijk of heel erg moeilijk wordt.
12. Eiser heeft aangevoerd dat transgenders in Marokko niet worden geaccepteerd. Hij stelt dat hij zijn woonplaats in Marokko heeft moeten ontvluchten omdat daar de geslachtsverandering van referente bekend is geworden. Zoals de staatssecretaris terecht heeft opgemerkt, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem niet veilig is om zich in Marokko voor te bereiden op het inburgeringsexamen en om dit examen af te leggen. Eiser heeft tijdens de hoorzitting verklaard dat hij op dat moment al veertien maanden bij zijn tante in [naam 3] woont en dat het daar rustig is. Daarnaast heeft de staatssecretaris terecht opgemerkt dat eiser naar de Nederlandse ambassade in Rabat heeft kunnen reizen voor de hoorzitting.
13. De staatssecretaris heeft tot slot ook in de gezondheid van referente geen aanleiding hoeven zien om de inburgeringseisen voor eiser te versoepelen. Uit de informatie over referente komt naar voren dat de fysieke ingrepen vanwege haar geslachtsverandering nog niet zijn voltooid. Het traject betekent voor haar een flinke psychische belasting. Uit de informatie uit het dossier blijkt dat referente hierbij hulp en zorg kan (blijven) krijgen van Nederlandse zorginstellingen. Referente stelt terecht dat dit niet de persoonlijke aandacht van haar echtgenoot kan vervangen, maar het is niet aannemelijk geworden dat het om die reden noodzakelijk is dat aan eiser per direct een mvv wordt verleend. Verder mag worden verwacht dat eiser binnen afzienbare tijd in staat is om het inburgeringsexamen met succes af te leggen. Eiser heeft hierover zelf tijdens de hoorzitting op 19 september 2022 gezegd dat hij hiervoor vier tot zes maanden nodig heeft.
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris alle genoemde omstandigheden in onderlinge samenhang voldoende beoordeeld. Hij heeft geen aanleiding hoeven zien om op grond daarvan af te wijken van zijn beleid om een mvv af te wijzen als niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning.
15. Het recht van eiser op bescherming van zijn gezinsleven zoals dat volgt uit artikel 8 van het EVRM wordt hierdoor niet geschonden. De staatssecretaris heeft hier terecht gewezen op het uitgangspunt dat eiser volgens dit artikel geen vrije keuze heeft waar hij zich vestigt. Vanwege het Nederlands economisch belang mag Nederland terughoudend zijn bij het toelaten van vreemdelingen. De staatssecretaris heeft er terecht op gewezen dat dit uitgangspunt ook geldt voor vreemdelingen aan wie verder geen bijzondere inkomenseisen worden gesteld, zoals eiser. Hij heeft met voorbeelden toegelicht dat ook zij na toelating tot Nederland een beroep doen op overheidsvoorzieningen in brede zin. In dit geval is verder van belang dat eiser niet eerder een verblijfsrecht in Nederland heeft gehad en dat hij behalve de omstandigheid dat referente in Nederland woont ook verder geen bijzondere binding met Nederland heeft. Er waren op het moment van ontstaan van het gezinsleven tussen eiser en referente dan ook geen bijzondere redenen om te verwachten dat eiser tot Nederland moest worden toegelaten. Door eiser is er op gewezen dat Marokko niet wordt beschouwd als een veilig land voor asielzoekers uit Marokko die bescherming nodig hebben. De staatssecretaris zegt hierover terecht dat die algemene omstandigheid alleen nog niet duidelijk maakt dat eiser en referente hun gezinsleven niet in Marokko vorm kunnen geven. Bovendien mag de staatssecretaris zoals gezegd aannemen dat eiser binnen afzienbare tijd zal kunnen slagen voor het inburgeringsvereiste. Het is dus niet gezegd dat eiser nooit voor gezinshereniging naar Nederland zal kunnen komen.
16. Gezien deze beoordeling hoefde de staatssecretaris niet extra te motiveren dat de sterkte van de gezinsband tussen eiser en referent niet tot een andere uitkomst leidt. Eiser heeft hierover geen concrete feiten of omstandigheden genoemd waarop de staatssecretaris nog had moeten ingaan. In het verweerschrift heeft de staatssecretaris hierover desondanks nog opgemerkt dat eiser en referente pas eind 2020 zijn getrouwd en dat referente haar echtgenoot drie maal fysiek heeft bezocht.
17. De staatssecretaris heeft in dit geval het algemeen belang van de Nederlandse Staat om vreemdelingen beperkt toe te laten belangrijker kunnen vinden dan het persoonlijk belang van eiser bij toelating tot Nederland.

Conclusie en gevolgen

18. Wat hiervoor is overwogen betekent dat de staatssecretaris de aanvraag voor een mvv terecht heeft afgewezen. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.
19. Eiser krijgt daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 2q, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) kan een mvv worden geweigerd als een vreemdeling niet voldoet aan de voorwaarden voor toegang en verblijf bedoeld in artikel 2p, eerste lid, Vw. De algemene voorwaarden staan in artikel 16 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De voorwaarden voor het verblijfsdoel ‘gezinshereniging’ zijn verder uitgewerkt in het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.