ECLI:NL:RBDHA:2023:5083
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Duitsland onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting afgedaan.
De rechtbank overweegt dat eiser vreest voor een sociaal isolement in Duitsland en dat hij niet kan handhaven in dat land. Hij stelt ook dat hij door de Duitse autoriteiten teruggestuurd kan worden naar Pakistan, waar zijn leven in gevaar zou zijn. De rechtbank stelt vast dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Eiser is hierin niet geslaagd, en de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een uitzondering op de overdracht aan Duitsland rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat de stellingen van eiser niet onderbouwd zijn en dat Duitsland met het claimakkoord heeft toegezegd om de asielaanvraag van eiser zorgvuldig te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.