ECLI:NL:RBDHA:2023:5077
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Gambiaanse nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat de eiser eerder in Frankrijk een asielaanvraag had ingediend op 27 oktober 2021. De rechtbank heeft het beroep van de eiser behandeld op 6 april 2023, maar de eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig.
De rechtbank overwoog dat de eiser onvoldoende had onderbouwd waarom hij zelfstandig naar Frankrijk wilde reizen in plaats van mee te werken aan een gecontroleerde overdracht. De eiser had aangevoerd dat hij bang was voor de toekomst en in Nederland wilde blijven, maar deze argumenten werden door de rechtbank als onvoldoende gemotiveerd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de asielaanvraag van de eiser onverplicht in behandeling te nemen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.