ECLI:NL:RBDHA:2023:5066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4082
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de Wet open overheid en bestuursorgaanstatus van de Stichting Kwaliteitsfonds Notariaat

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 april 2023, wordt de status van de Stichting Kwaliteitsfonds Notariaat als bestuursorgaan onder de Wet open overheid (Woo) en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) behandeld. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de Stichting, waarin zij verzochten om openbaarmaking van jaarstukken en andere documenten. De rechtbank concludeert dat de Stichting wel degelijk als bestuursorgaan kan worden aangemerkt, ondanks het verweer van de Stichting dat zij geen publiekrechtelijke bevoegdheden heeft. De rechtbank oordeelt dat de Stichting onder de reikwijdte van de Wob en de Woo valt, en dat de stukken die door de Stichting zijn opgesteld openbaar gemaakt moeten worden.

De rechtbank wijst op het belang van transparantie en controleerbaarheid van de werkwijze van de Stichting, vooral gezien het feit dat het fonds gefinancierd wordt door bijdragen van notariële leden. De rechtbank stelt dat de Stichting tekort is geschoten in de motivering van haar besluiten en dat er meer informatie aan eisers verstrekt had moeten worden. De rechtbank biedt de Stichting de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen een termijn van zes weken. Tevens wordt de Stichting opgedragen om binnen twee weken aan de rechtbank te melden of zij gebruik maakt van deze gelegenheid. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om transparant te zijn in hun besluitvorming en de rechten van burgers te respecteren.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4082

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2023 in de zaak tussen

mr. [eiser 1],wonend in [woonplaats]
,en
mr. [eiser 2], wonend in Italië, eisers,
en

het bestuur van de Stichting Kwaliteitsfonds Notariaat, verweerder

(gemachtigde: mr. W.E. Pors).

Procesverloop

Bij besluit van 15 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder beslist op het verzoek van eisers op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Bij besluit van 2 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder op de bezwaren van eisers beslist.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2023.
Eisers waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [A].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers hebben een Wob-verzoek ingediend bij de Stichting Kwaliteitsfonds Notariaat (de Stichting) en hebben verzocht om alle door het bestuur opgestelde jaarstukken vanaf de oprichting op 13 juni 2018 tot en met 2020, openbaarmaking van de accountantsverklaring en alle correspondentie en besluiten over het tot stand komen van deze stukken. Verweerder heeft een aantal stukken aan eisers verstrekt. Volgens eisers is niet alle gevraagd informatie openbaar gemaakt en is de werkwijze van verweerder niet controleerbaar geweest.
Welke wet is van toepassing?
2. Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden. De Wob is ingetrokken. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Nu het bestreden besluit na 1 mei 2022 is genomen, is hierop de Woo van toepassing.
Is de Stichting een bestuursorgaan?
3. Verweerder stelt zich in beroep voor het eerst op het standpunt dat de Wob en de Woo helemaal niet van toepassing zijn, omdat (het bestuur van) de Stichting geen bestuursorgaan is. Volgens verweerder heeft hij geen publiekrechtelijke bevoegdheid en neemt hij geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft alleen een publieke taak om te zorgen voor vulling van het fonds, maar de wetgever heeft geen publiekrechtelijke bevoegdheid gegeven aan de stichting zelf.
4. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder wel een bestuursorgaan is in de zin van de Awb, de Wob en de Woo.
In de Wet op het notarisambt (Wna) is gecodificeerd dat de ambtsuitoefening voor rekening en risico van de notaris komt en dat het beheer van het protocol deel uitmaakt van de ambtsuitoefening. Op grond van artikel 88a van de Wna moet de KNB een fonds inrichten voor niet verhaalbare noodzakelijke kosten voor de continuïteit en kwaliteit van protocollen en voor de vergoeding van de kosten voor toezicht en tuchtrechtspraak. Het protocol is het geheel van de minuten, notariële verklaringen, registers, afschriften, repertoria en kaartsystemen die onder de notaris of een waarnemend notaris berusten (artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wna). In het verlengde daarvan wordt, voor die gevallen waar dit uitgangspunt voor de individuele opvolgende notaris onredelijk uitpakt, de KNB opgedragen een financieel vangnet te creëren door de inrichting van een kwaliteitsfonds. De niet verhaalbare, noodzakelijke kosten om een protocol op orde te brengen en daarmee (de continuïteit van) de goede notariële dienstverlening te garanderen, kunnen door dit fonds worden gecompenseerd vanuit de gedachte dat het notariaat uiteindelijk een collectieve verantwoordelijkheid voor de aan hem exclusief opgedragen ambtelijke taken draagt. Vanuit diezelfde gedachte zal dit fonds zekerheid bieden voor (niet verhaalbare) tekorten op de wettelijk verplichte derdenrekening van de notaris.
Het bestuur van de KNB heeft dit gedaan met het oprichten van de Stichting Kwaliteitsfonds Notariaat en haar leden opgelegd voor de financiering van het fonds per akte een bijdrage (nu € 10,-) af te dragen. De rechtbank overweegt dat de financiering van het fonds feitelijk afkomstig is van een heffing onder de verplicht bij de KNB aangesloten leden zoals die bij voorbeeld werd geheven door een bedrijfschap. Mede vanuit de aan het fonds ten grondslag liggende gedachten en het feit dat het bestuur van de KNB, ook het bestuur van de Stichting vormt, is de Stichting met publiek gezag bekleed.
De stukken van de Stichting vallen dan ook onder de Wob en de Woo en de rechtbank is bevoegd om over besluiten van (het bestuur van) de Stichting op grond van de Woo te oordelen.
Wat vinden eisers in beroep?
5. Volgens eisers schiet de beantwoording van hun Wob-verzoek door verweerder tekort. Zo zijn bijvoorbeeld de meeste specificaties niet verstrekt. Ook is ongeloofwaardig dat er geen stukken over de opbouw van het heffingsbedrag per akte zouden zijn. Eisers wijzen erop dat het beroep niet alleen op de Woo ziet, maar ook op de naleving van de Wna en de Archiefwet 1995. Eisers voeren aan dat verweerder heeft verzuimd bij de vaststelling van de jaarstukken een procedure te volgen die recht doet aan de Wna. Daardoor is de werkwijze van het fonds niet controleerbaar geweest. Verder zijn de vastgestelde jaarstukken niet actief openbaar gemaakt, terwijl dat op grond van het publieke karakter van het fonds en het feit dat het fonds gevuld wordt met gelden van het publiek wel mocht worden verwacht. Verweerder heeft ook verzuimd de onjuistheden inzake de vaststelling, de ontbrekende accountantsverklaring en de publicatie vanaf de oprichting te herstellen. Ook is er ten onrechte een niet-verspreidingsverklaring in de accountantsverklaring opgenomen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank overweegt dat verweerder terecht stelt dat een niet-verspreidingsverklaring in een accountantsverklaring niet kan afdoen aan de openbaarmaking van het document. Ten aanzien van gronden van eisers over de naleving van de Wna en de Archiefwet 1995 geldt dat deze niet zien op besluiten van verweerder in de zin van de Awb. Eisers kunnen de vraag of verweerder de Wna en de Archiefwet 1995 naleeft daarom niet in deze procedure aan de bestuursrechter voorleggen. Dat geldt ook voor de vraag of verweerder stukken actief openbaar zou moeten maken
.
7. Verder stelt de rechtbank vast dat verweerder een aantal stukken heeft verstrekt, maar dat eisers stellen dat er meer stukken zouden moeten zijn. Verweerder is in het bestreden besluit en in beroep niet ingegaan op de stelling van eisers dat niet alle specificaties zijn verstrekt en dat er ten onrechte geen stukken over de opbouw van het heffingsbedrag per akte zijn overgelegd. Daarom is het bestreden besluit in strijd met het motiveringsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
8. De rechtbank ziet in het belang van een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding verweerder op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb (bestuurlijke lus) in de gelegenheid te stellen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, dient verweerder alsnog in te gaan op de stelling van eisers dat de meeste specificaties niet zijn verstrekt en dat het ongeloofwaardig is dat er geen stukken over de opbouw van het heffingsbedrag per akte zouden zijn.
9. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
10. Gelet op artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb draagt de rechtbank verweerder op haar zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee weken na verzending van deze uitspraak, kenbaar te maken of hij gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eisers in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder zitting uitspraak doen op het beroep.
11. In afwachting van de uitkomst van de bestuurlijke lus houdt de rechtbank alle verdere beslissingen aan.
12. De rechtbank wijst er nog op dat tegen deze uitspraak hoger beroep open staat, maar pas tegelijk met de – nog te nemen – einduitspraak. Tot die tijd staat tegen deze tussenuitspraak geen rechtsmiddel open.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op om binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- stelt eisers vervolgens in de gelegenheid om, voor zover verweerder van voormelde gelegenheid gebruik maakt, binnen vier weken na ontvangst van de herstelpoging van verweerder daarop te reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.
Artikel 88a van de Wna
1. Het bestuur van de KNB richt een fonds in voor de vergoeding van kosten die verband houden met een overname als bedoeld in artikel 15 of waarneming als bedoeld in artikel 29a. Uit dit fonds worden in ieder geval kosten vergoed die in redelijkheid niet ten laste behoren te komen van de waarnemer of de notaris die het protocol toegewezen heeft gekregen en noodzakelijk zijn voor een goede ambtsuitoefening met betrekking tot het protocol, waarvoor de waargenomen onderscheidenlijk gewezen notaris geen verhaal biedt. Uit het fonds worden voorts tekorten op bijzondere rekeningen als bedoeld in artikel 25 vergoed.
2 Ter financiering van het fonds kan het bestuur van de KNB een bijdrage aan de leden van de KNB opleggen.
3 Het bestuur van de KNB stelt een reglement op met de werkwijze van het fonds en de voorwaarden waaronder uitkeringen uit het fonds plaatsvinden. In dit reglement wordt in ieder geval bepaald dat het fonds altijd over voldoende middelen moet beschikken om aan de gestelde doelen te kunnen voldoen. Bij de inrichting van het fonds draagt het bestuur van de KNB er zorg voor dat de werkwijze van het fonds voor de leden van de KNB controleerbaar is.