ECLI:NL:RBDHA:2023:5029

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
NL23.492
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet-tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Eritrese nationaliteit, op 1 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 februari 2022 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 18 november 2022 gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen over de aanvraag van eiseres.

Eiseres heeft op 20 december 2022 de Staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft zij op 5 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft de Staatssecretaris in gebreke gesteld voordat de beslistermijn was verstreken, waardoor de ingebrekestelling prematuur was. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.492

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]

mede namens haar minderjarige dochter,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. I.M. Hidding),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 1 februari 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij beschikking van 22 februari 2022 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is op 18 november 2022 gegrond verklaard, waarbij aan verweerder is opgelegd een nieuwe beslissing te maken ten aanzien van de aanvraag van eiseres van 1 februari 2021.
Bij brief van 20 december 2022 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 5 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) moet verweerder binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.
5. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) moet, als na vernietiging door de rechter geen termijn voor het nemen van een beslissing is gesteld, het bestuursorgaan in beginsel beslissen binnen dezelfde termijn die gold voor het vernietigde besluit. De nieuwe beslistermijn bedroeg in dit geval, zoals volgt uit artikel 42, eerste lid, Vw 2000, zes maanden na de bekendmaking van de uitspraak van de rechtbank.
6. Eiseres heeft op 20 december 2022 verweerder in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn, die opnieuw is gaan lopen op 19 november 2022, nog niet verstreken. De rechtbank stelt vast dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, aangezien verweerder niet in gebreke is te beslissen. Daarmee is niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb voldaan.
7. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.