ECLI:NL:RBDHA:2023:4981

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
NL23.8969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige inbewaringstelling van Algerijnse vreemdeling op Dublingrondslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan over de inbewaringstelling van een Algerijnse vreemdeling, eiser, die eerder was overgedragen aan Zwitserland. Eiser werd in bewaring gesteld op basis van de Dublinverordening, omdat hij had verklaard over een paspoort te beschikken en terug te willen keren naar Algerije. De rechtbank oordeelde dat de inbewaringstelling onrechtmatig was, omdat verweerder onvoldoende had onderzocht of eiser daadwerkelijk over een paspoort beschikte en of hij op een andere manier kon worden teruggestuurd naar Algerije. De rechtbank benadrukte dat de bewaring een uiterste middel is en dat de voortduring ervan zo kort mogelijk moet zijn. Eiser had 15 dagen in bewaring gezeten, en de rechtbank oordeelde dat de maatregel van aanvang af onrechtmatig was, omdat verweerder niet had gekeken naar de mogelijkheid van een lichter middel. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de maatregel van bewaring opgeheven en eiser onmiddellijk in vrijheid gesteld. Tevens werd een schadevergoeding van €750 toegekend voor de onrechtmatige inbewaringstelling, en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €1.674.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8969
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 4 april 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Spapens),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Zitting hebben:

mr. S. van Lokven rechter
mr. M.P.A. van Wijlick griffier

Procesverloop

Bij besluit van 21 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Achamlale. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring;
- gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van eiser;
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe ten bedrage van € 750,- voor 15 dagen ondergane onrechtmatige vreemdelingenbewaring;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de maatregel nodig is, omdat een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening en een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, tweede, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. Eiser heeft geen opmerkingen over het voortraject. Eiser betwist zware grond 3d en lichte grond 4c en vindt het jammer dat het gesprek met het IOM niet is doorgegaan omdat hij wil terugkeren naar zijn land van herkomst.
4. Verweerder heeft ter zitting naar aanleiding van de beroepsgronden de zware grond 3d laten vallen en heeft zich overigens op het standpunt gesteld dat de maatregel rechtmatig is.
5. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en overweegt daartoe als volgt.
6. Eiser is op 19 maart 2023 om 03:00 uur voorgeleid als verdachte van vernieling. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de vriendin van eiser de politie had gebeld met de mededeling dat eiser de toegangsdeur van het appartementencomplex had vernield. De politie is ter plaatse gegaan en heeft eiser terzake de verdenking van die vernieling en in verband met een openstaande DNA-signalering aangehouden.
Eiser is op 20 maart 2023 overgenomen uit het strafrecht en op 21 maart 2023 in bewaring gesteld. Verweerder heeft op 22 maart 2023 een claimverzoek naar de Zwitserse autoriteiten gestuurd en op 24 maart 2023 is een claimakkoord tot stand gekomen. Op 28 maart 2023 is een overdrachtsbesluit genomen. Het op 3 april 2023 geplande gesprek van eiser met IOM heeft om onbekende redenen geen doorgang gevonden. De feitelijke overdracht is voorzien op 6 april 2023.
7. Eiser is in bewaring gesteld op de zogenoemde “Dublingrond”. In de motivering van de maatregel is vermeld dat eiser meerdere Eurodac-treffers heeft en reeds eerder is geclaimd en geaccepteerd door Zwitserland. Verweerder is gedurende langere tijd in Europa en heeft zich van meerdere aliassen bediend. Eiser is op 14 juli 2022 overgedragen aan Zwitserland. In het gehoor voorafgaand aan de maatregel heeft eiser onder meer het navolgende verklaard:
(…)
V: Welke nationaliteit heeft u?
A: Algerijnse.
V: Heeft u de beschikking over een paspoort of een ander identiteitsdocument?
A: Ik heb een paspoort.
V: Waar is dat?
A: Het paspoort is thuis bij mijn vriendin in Amsterdam Zuid.
V: Waar woont ze en kunt u het opschrijven?
O: Ik zie dat betrokkene het volgende op schrijft:
(…)
V: Ik ga een maatregel van bewaring bij u opleggen. Kunt u mij redenen geven om daarvan af te zien?
A: Ik kan niets doen. Ik wil liever naar Algerije. Ik wil graag mijn paspoort laten brengen.
O: Ik zet het in mijn verhoor. We moeten uiteraard wel dat paspoort hebben. Ik stel je wel in bewaring om u te proberen te claimen bij de Zwitserse autoriteiten omdat we het document niet in ons bezit hebben en de Zwitserse autoriteiten de vorige keer de claim hebben geaccepteerd.
(…)
8. In het verslag van het vertrekgesprek dat is gehouden op 23 maart 2023 is onder meer het navolgende vermeld:
(…)
RV: De stand van zaken wordt besproken. U bent onlangs in vreemdelingenbewaring gesteld. Ik wil u laten weten dat u met uw advocaat tegen uw inbewaringstelling beroep kunt aantekenen bij de rechter. De rechter toetst de rechtmatigheid van de bewaring. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met uw advocaat.
Ik heb uw dossier doorgenomen. Gebleken is dat u eerder bent uitgezet naar Zwitserland. U bent nu wederom in Nederland. Ik wil u laten weten dat er een claimverzoek Zwitserland is verstuurd op 22 maart 2023. De autoriteiten van Zwitserland hebben twee weken de tijd om te reageren op het claimverzoek. Als de autoriteiten van Zwitserland akkoord gaan met het claimverzoek, dan zal er een Overdrachtsbesluit worden opgemaakt door de IND. De overdracht kan dan worden ingepland tenzij er nog rechtsmiddelen worden ingediend.
A: Duidelijk. Ik wil graag terugkeren naar Algerije.
RV: Heeft u een reisdocument?
A: Ja. Dat ligt bij vrienden.
RV: Is het mogelijk dat u het reisdocument naar deze locatie laat brengen?
A: Ja. Dat kan ik regelen.
RV: U zegt dat u wilt terugkeren naar Algerije. U kunt een gesprek aanvragen met een medewerker van IOM. Zij kunnen u informeren over de terugkeermogelijkheden. DTV werkt aan vertrek naar Zwitserland. Als u wilt terugkeren naar Algerije, dan wil ik u laten weten dat een vertrek via IOM naar Algerije voor de vertrekdatum van DTV naar Zwitserland moet liggen.
A: Ja.
(…)
9. De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie volgt dat als er indicaties zijn dat de Dublinverordening van toepassing is, een inbewaringstelling dient plaats te vinden ter fine van een Dublin-overdracht en dus op de Dublingrondslag. Tegelijkertijd heeft te gelden dat bewaring een uiterst middel is om niet-rechtmatig verblijvende derdelanders van het grondgebied van Nederland te verwijderen. Verweerder dient te allen tijde de voortduring van de bewaring zo kort mogelijk te laten zijn. In het onderhavige geval stelt eiser over een paspoort te beschikken en heeft hij verklaard dat dit in de woning van zijn vriendin ligt. Eiser heeft voorts bij herhaling verklaard dat hij wil terugkeren naar zijn land van herkomst. Ook ter zitting heeft eiser, op vragen van de rechtbank hoe oprecht die verklaringen zijn, verklaard dat zijn moeder ernstig ziek is en hij daarom nu, anders dan in het verleden, wil terugkeren naar Algerije.
Op vragen van de rechtbank waarom hij vanuit bewaring zijn vriendin niet heeft gebeld om zijn paspoort te brengen, heeft eiser verklaard dat hij van aanvang af heeft aangegeven naar Algerije te willen vertrekken en eerst een gesprek hierover met het IOM te willen.
De rechtbank overweegt dat eiser zijn vriendin eerder had kunnen verzoeken om zijn paspoort te brengen. Uit het verslag van het vertrekgesprek blijkt echter niet dat de regievoerder heeft aangegeven dat na ontvangst van het paspoort DT&V terugkeer naar Algerije mogelijk zou maken en evenmin is aangegeven dat het van belang is dat eiser zo spoedig mogelijk over zijn paspoort beschikt en de duur van de bewaring zo verkort zou kunnen worden. In het gesprek wordt aan eiser medegedeeld dat als hij over zijn paspoort beschikt, het IOM-traject kan worden doorlopen. De rechtbank begrijpt dan ook de verklaring van eiser dat hij eerst een gesprek met IOM over de terugkeermogelijkheden wilde voeren en dat hij op grond van deze uitleg niet begrepen zal hebben dat de eerdere beschikking over het paspoort eerder vertrek mogelijk maakt.
10. De rechtbank overweegt dat verweerder de plicht heeft om niet-rechtmatig op het grondgebied verblijvende derdelanders uit Nederland te verwijderen en dat verweerder, indien aan alle daartoe gestelde vereisten is voldaan, deze derdelanders in bewaring mag stellen om die verwijdering te effectueren. Verweerder dient zich er echter rekenschap van te geven dat de bewaring steeds zo kort mogelijk dient te duren en dient dit dan ook te betrekken bij het bepalen van de grondslag van de maatregel. Het bepalen van een grondslag mag geen automatisme zijn, maar dient te worden afgestemd op
alleconcrete omstandigheden van het geval. Verweerder dient zich bij de oplegging van elke maatregel niet alleen te vergewissen of de voorgenomen grondslag juridisch juist is, maar ook of de verwijdering uit Nederland vanuit bewaring op een andere wijze mogelijk is en indien dit tot een kortere duur van de vrijheidsontneming duurt te beoordelen of voor die andere grondslag kan en zal worden gekozen.
In de onderhavige procedure blijkt niet dat verweerder zich hiervan rekenschap heeft gegeven want er is niet met eiser gesproken over het laten brengen, dan wel ophalen van het paspoort in het kader van de terugkeer met DT&V, maar is enkel aangegeven dat eiser als hij over zijn paspoort beschikt kan spreken met het IOM.
11. Verweerder beschikt over de naam, concrete adresgegevens en het telefoonnummer van de vriendin van eiser omdat eiser die gegevens heeft verstrekt en omdat deze gegevens blijken uit het strafrechtelijk voortraject. Eiser heeft voorafgaand aan de oplegging van de maatregel verklaard over een paspoort te beschikken en te willen terugkeren naar Algerije. Eiser heeft ten tijde van oplegging van de maatregel geen openstaande strafrechtelijke- en/of vreemdelingrechtelijke procedures. Verweerder had, om te voldoen aan zijn verplichting om de bewaring zo kort mogelijk te laten duren, moeten onderzoeken of eiser daadwerkelijk over een paspoort beschikt zodat eiser op de zogenoemde “Terugkeerrichtlijn-grondslag” in bewaring had kunnen worden gesteld. Verweerder had eenvoudigweg voorafgaand aan oplegging van de maatregel de vriendin van eiser kunnen bellen of eiser in de gelegenheid kunnen stellen, na het uitleggen dat het beschikken over het paspoort betekent dat enkel nog een vliegticket behoeft te worden aangeschaft en terugkeer met IOM ook kan worden besproken maar de bewaring dan doorgaans langer duurt, om zijn vriendin te bellen. De maatregel is opgelegd om 12:24 uur, zodat de mogelijkheid om contact op te (laten) nemen met de vriendin van eiser en het paspoort in ontvangst te kunnen nemen en eiser vervolgens in bewaring te stellen ter fine van terugkeer naar Algerije reëel is. Dit geldt temeer nu eiser is opgehouden op een politiebureau in Amsterdam en de vriendin ook in Amsterdam woont.
12. Eiser bevindt zich ten tijde van het onderzoek ter zitting 15 dagen in bewaring omdat verweerder wegens een eerder geëffectueerde overdracht aan Zwitserland eiser, zonder acht te slaan op de verklaringen van eiser over het bezit van het paspoort en zonder acht te slaan op de wens van eiser om terug te keren naar zijn land van herkomst, kennelijk bij wijze van automatisme in bewaring stelt op de Dublingrondslag. De rechtbank zal de bewaring opheffen omdat verweerder in het geheel niet heeft onderzocht of eiser ook in bewaring kon worden gesteld ter fine van uitzetting naar Algerije. Gelet op de concrete feiten en omstandigheden had dat wel gemoeten en acht de rechtbank de oplegging van de maatregel op grond van de Dublingrondslag onrechtmatig. Het effectueren van de verwijdering van eiser naar Algerije had aanzienlijk sneller gekund dan het overdragen aan Zwitserland als eiser over een paspoort beschikt en DT&V in plaats van IOM voor terugkeer zorgdraagt. Verweerder had deze vertrekmogelijkheid dan ook moeten onderzoeken alvorens eiser in bewaring te stellen.
Dat eiser, zoals verweerder ter zitting heeft aangegeven, ook vanuit Zwitserland na de overdracht kan terugkeren naar Algerije doet niet af aan de verplichting van verweerder om een inbewaringstelling steeds zo kort mogelijk te laten duren. Dat eiser gedurende de inbewaringstelling een gesprek met het IOM kan voeren, welk gesprek overigens geen doorgang heeft gevonden wat niet te wijten is aan eiser, doet niet af aan de verplichting die verweerder heeft. Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat eiser zelf vanuit bewaring zorg had dienen te dragen dat zijn paspoort in het bezit van verweerder werd gesteld, heeft te gelden dat uit het dossier niet blijkt dat verweerder dit deugdelijk aan eiser heeft uitgelegd omdat enkel is gewezen op vertrek met IOM. De rechtbank merkt in dit kader tot slot op dat deze argumenten allemaal niet zijn vermeld in de maatregel, maar eerst op zitting zijn gegeven en ook daarom niet ter onderbouwing van de maatregel kunnen dienen.
13. De rechtbank overweegt tevens dat in de lichter middel-motivering van de maatregel de verklaringen van eiser over zijn paspoort en zijn wens om terug te keren naar Algerije weliswaar zijn weergegeven, maar in het geheel niet kenbaar zijn betrokken en dit een gebrek in de motivering oplevert en een zelfstandige reden is voor de rechtbank om de maatregel van aanvang af onrechtmatig te achten.
In de maatregel is namelijk (slechts) het navolgende overwogen:
(…)
Daarbij is afgewogen of op betrokkene een afdoende minder dwingende maatregel doeltreffend is toe te passen. Gezien de bovenstaande gronden en motiveringen is vervolgens overwogen dat daarvan in het onderhavige geval geen sprake (meer) is. Door betrokkene is ook niet overtuigend gesteld dat een dergelijke maatregel voor de daadwerkelijke effectuering van diens vertrek kan volstaan.
De door de vreemdeling aangevoerde omstandigheden, te weten:
Oké, ik snap het.
Ik kan niets doen. Ik wil liever naar Algerije. Ik wil graag mijn paspoort laten brengen.
welke zouden moeten leiden tot (het voortzetten van) een minder dwingende maatregel maakt diens inbewaringstelling niet onevenredig bezwaarlijk omdat:
Betrokkene is in 2020 al een keer geclaimd bij de Zwitserse autoriteiten en is uiteindelijk ook aan hun overgedragen.
Er is afgewogen of op de vreemdeling een afdoende minder dwingende maatregel
doeltreffend is toe te passen. Het risico bij het opleggen van een meldplicht in plaats van
een inbewaringstelling is te groot. Het lichtere middel weegt niet op tegen de kans dat de
vreemdeling op andere gedachten komt en zich weer aan het toezicht onttrekt. Gelet op het
vorenstaande is de kans daarop groot.
In zoverre bezien hoeft hierom niet te worden volstaan met het toepassen van een lichter
middel in plaats van inbewaringstelling. Evenmin is gebleken van omstandigheden die detentie voor de vreemdeling onevenredig bezwarend maken.
Evenmin is gebleken van andere omstandigheden die detentie voor betrokkene onevenredig
bezwarend maken.
(…)
14. De rechtbank overweegt dat het weergeven van de verklaringen van eiser, het vermelden van een eerdere overdracht en het vervolgens toevoegen van een reeks tekstblokken niet volstaat om te motiveren waarom niet kon worden volstaan met de oplegging van een lichter middel. Elke uitleg waarom eiser niet door de oplegging van een lichter middel in staat is gesteld zijn paspoort op te halen en aan verweerder te tonen en vervolgens een ticket voor de eerstvolgende vlucht naar Algerije aan te schaffen ontbreekt.
15. De maatregel is reeds gelet op deze ambtshalve geconstateerde gebreken van aanvang af onrechtmatig, zodat de beroepsgronden geen bespreking meer behoeven. Eiser komt in aanmerking voor schadevergoeding. De rechtbank acht termen aanwezig om tot matiging van het standaardmatig toegekende bedrag over te gaan omdat eiser de (duur van de) inbewaringstelling had kunnen voorkomen en eerder aan zijn vertrekplicht had kunnen voldoen, nu hij over een paspoort beschikt en weet dat hij geen rechtmatig verblijf heeft en recent is overgedragen aan Zwitserland. De rechtbank zal bepalen dat eiser aanspraak maakt op € 750,- ter compensatie voor vooronderstelde geleden immateriële schade ten gevolge van de onrechtmatige inbewaringstelling.
16. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
17.
De rechtbank heeft melding gemaakt van de mogelijkheid een rechtsmiddel aan te wenden en van de termijn die hiervoor geldt.
Deze uitspraak is aldus gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P.A. van Wijlick, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op: 7 april 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.