ECLI:NL:RBDHA:2023:4975

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
NL23.8387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiseres, die dreigt te worden uitgezet naar Nigeria. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 maart 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 27 maart 2023 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is de zaak behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is, omdat er een risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en de uitzettingsprocedure zal beletten. Eiseres betwistte enkele gronden voor de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de niet betwiste gronden voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. Eiseres stelde verder dat een lichter middel had moeten worden opgelegd, maar de rechtbank was van mening dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom dit niet het geval was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.8387
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 19 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen I.D.O. Onwuegbuchu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1965. Verweerder wil haar uitzetten naar Nigeria.
Bewaringsgronden
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en eiseres de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, eerste, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiseres:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit;
3i. te kennen heeft gegeven dat zij geen gevolg zal geven aan haar verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. Eiser betwist de zware grond onder 3b. Zij voert aan dat zij een zwervend bestaan heeft en dat zij voor de politie altijd vindbaar is in de buurt van het politiebureau. Zij loop ook geregeld langs bij het politiebureau.
4. De rechtbank is van oordeel dat de niet betwiste zware gronden onder 3c, 3d en 3i feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn. Deze gronden zijn al voldoende om de maatregel van bewaring te kunnen dragen. Het geschilpunt over de zware grond onder 3b behoeft daarom geen bespreking meer. De beroepsgrond slaagt niet.
Lichter middel
5. Eiseres stelt verder dat verweerder had moeten volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Zij is namelijk feitelijk altijd vindbaar voor de Nederlandse autoriteiten. Als haar aanwezigheid nodig is, bijvoorbeeld voor een presentatie in persoon bij de Nigeriaanse autoriteiten, dan kan de politie haar eenvoudigweg ophalen.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom niet is volstaan met het opleggen van een lichter middel. Gezien de gronden en de motivering daarvan is het niet aannemelijk dat een lichter middel tot daadwerkelijk vertrek van eiseres uit Nederland zal leiden. Eiseres heeft ook niet voldaan aan haar eerdere vertrekverplichting. Verder kan niet van de politie worden verwacht dat zij eiseres ergens in Den Haag gaan zoeken, wanneer de persoonlijke aanwezigheid van eiseres vereist is in het kader van een te verrichten uitzettingshandeling. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
7. Tot slot overweegt de rechtbank dat zij met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is1 niet van oordeel is dat de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. ECLI:EU:C:2022:858.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 maart 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.