ECLI:NL:RBDHA:2023:4973
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van beroepsgronden
Op 21 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.P.M. Gilse, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. F.A.M. Delfgaauw. Eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, welke aanvraag door het Uwv was afgewezen. Eiser heeft vervolgens op 18 november 2021 een pro forma beroepschrift ingediend, maar heeft geen beroepsgronden ingediend, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank heeft eiser meerdere keren de gelegenheid gegeven om zijn beroepsgronden in te dienen, maar hij heeft hier niet op gereageerd. Tijdens de zitting op 21 maart 2023 heeft eiser verklaard dat hij de eerdere communicatie van de rechtbank niet had ontvangen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn gronden in te dienen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke beoordeling van de zaak. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Eiser is gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.