ECLI:NL:RBDHA:2023:4970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
C/09/638586 / JE RK 22-2453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie en aansluitend een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 maart 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot trajectmachtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, en betreft de minderjarige die geboren is in 2007. De kinderrechter heeft eerder op 1 december 2022 en 22 december 2022 al maatregelen getroffen, waaronder een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de aanvullende rapportage van de Raad van 8 maart 2023, waarin het verzoek is gewijzigd. De Raad verzoekt nu om een trajectmachtiging voor de resterende duur van het oorspronkelijke verzoek, tot 1 juni 2023, voor opname en verblijf van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige01] niet ter zitting is verschenen, ondanks dat zij was opgeroepen. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de positieve ontwikkeling van [minderjarige01] en haar motivatie om haar behandeling voort te zetten. De kinderrechter concludeert dat er nog steeds sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] belemmeren. Daarom is opname en verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk, totdat er een plek beschikbaar is in een open groep.

De kinderrechter heeft het gewijzigde verzoek toegewezen en verleent een machtiging voor de opname en het verblijf van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 23 maart 2023 tot 1 juni 2023. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/638586 / JE RK 22-2453
Datum uitspraak: 14 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie en aansluitend een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

in de zaak naar aanleiding van het op 23 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,hierna te noemen: de Raad,

betreffende de minderjarige:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,hierna te noemen: [minderjarige01] ,

bijgestaan door mr. P.L.G. Rens, advocaat te Den Haag
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,hierna te noemen: de moeder,wonende te [woonplaats01] ,

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 1 december 2022 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 1 december 2022 tot 23 december 2022 en is voor dezelfde duur een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 22 december 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd tot 1 december 2023 en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend van 23 december 2022 tot 23 maart 2023.
Het verzoek ten aanzien van de uithuisplaatsing is voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • de aanvullende rapportage van de Raad van 8 maart 2023;
  • de instemmingsverklaring van 10 maart 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die [minderjarige01] met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Op 14 maart 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet op locatie van de gesloten accommodatie voor jeugdhulp [verblijfplaats01] . Daarbij zijn verschenen:
  • [naam01] namens de Raad;
  • [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam02] en [naam03] namens de gecertificeerde instelling met een stagiaire als toehoorder;
Bij de zitting is mevrouw [naam04] aanwezig geweest als tolk voor [minderjarige01] in de Engelse taal.
De moeder is opgeroepen per advertentie in de Staatscourant, maar niet ter zitting verschenen.

Feiten

Voor de feiten wordt verwezen naar de voorgaande beschikkingen.

Verzoek

In de aanvullende rapportage van 8 maart 2023 heeft de Raad het verzoek gewijzigd, in die zin dat nu wordt verzocht een trajectmachtiging te verlenen voor de resterende duur van het oorspronkelijke verzoek, te weten tot 1 juni 2023. Verzocht wordt om een machtiging te verlenen voor de opname en het verblijf van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend een machtiging te verlenen om [minderjarige01] dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
De reden om het verzoek te wijzigen is dat [minderjarige01] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en op korte termijn zal doorstromen naar een open groep. [minderjarige01] volgt haar behandeling trouw en is gemotiveerd. Zij merkt dat het haar helpt om gebeurtenissen uit het verleden te kunnen verwerken. [minderjarige01] heeft ook goede plannen voor de toekomst. Ze wil in Nederland blijven en een opleiding volgen. Er is wel nog sprake van wegloopgedrag, wat een zorgelijk patroon blijft, maar [minderjarige01] is toe aan een volgende stap. Totdat er plek is op een open groep is het van belang dat ze op de huidige gesloten groep kan blijven, omdat er
geen andere opvangmogelijkheden zijn. [minderjarige01] heeft in Nederland geen netwerk waar zij op terug kan vallen.
De gecertificeerde instelling onderschrijft het gewijzigde verzoek omdat [minderjarige01] een enorme vooruitgang heeft laten zien. Zij kan nu ook beter aangeven wat er in haar om gaat en waarom ze soms wegloopt. Ondanks het wegloopgedrag lukt het dus beter om afspraken te maken en vertrouwen op te bouwen. Wel bemoeilijkt het weglopen een plaatsing op een open groep, omdat dit wordt gezien als een risico. Concreet wordt nu gekeken naar open groepen van [verblijfplaats01] en Jeugdformaat. Naar verwachting is er op korte termijn plek.
Door en namens [minderjarige01] is geen verweer gevoerd. Zij wil graag haar therapie voortzetten en een opleiding volgen om een goede toekomst op te bouwen.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de moeder niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van deze persoon op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
De kinderrechter moet beoordelen of de gronden voor opname en verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, als bedoeld in artikel 6.1.2. van de Jeugdwet en voor een aansluitende uithuisplaatsing, als bedoeld in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek aanwezig zijn.
De kinderrechter is van oordeel dat op dit moment nog sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp nog noodzakelijk is, voor een zo kort mogelijke duur in afwachting van een vervolgplek op een open groep. Daarbij overweegt de kinderrechter dat uit het verloop van de afgelopen maanden blijkt dat [minderjarige01] profiteert van de structuur, kaders en de traumabehandeling bij [verblijfplaats01] . De zorgen zijn nog niet geheel weggenomen, maar er is wel meer zicht op wie [minderjarige01] is en wat zij nodig heeft. In een relatief korte periode heeft zij een positieve ontwikkeling doorgemaakt en dat biedt vertrouwen voor de toekomst. Dit komt met name omdat zij zich heeft opengesteld voor de begeleiding en behandeling. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige01] deze positieve lijn kan vasthouden en voortzetten. Het netwerk dat zij nu heeft opgebouwd en de omgeving waarin zij verblijft, is hiervoor van groot belang, mede gelet op haar beperkte (familie)netwerk in Nederland. Daarom acht de kinderrechter het ook noodzakelijk dat [minderjarige01] op de huidige plek kan blijven totdat er een plek is op een open groep. De kinderrechter vertrouwt erop dat die overplaatsing zo snel mogelijk zal worden gerealiseerd.
Dat betekent dat de kinderrechter het gewijzigde verzoek zal toewijzen. Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, en om [minderjarige01] aansluitend gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 23 maart 2023 tot 1 juni 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023 door mr. S.M. Borkent, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.T. Viezee als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.