ECLI:NL:RBDHA:2023:4934

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
NL22.18576, NL22.18579.
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER in het kader van het arrest Chavez-Vilchez met betrekking tot zorg- en opvoedingstaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsdocument EU/EER. Eiser, die sinds 2000 in Nederland verblijft en de Sierra Leoonse of Nigeriaanse nationaliteit claimt, heeft een aanvraag ingediend op basis van het arrest Chavez-Vilchez, waarin hij stelt dat hij als verzorgende ouder van zijn twee minderjarige kinderen, die de Nederlandse nationaliteit hebben, recht heeft op verblijf. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijke zorg- en opvoedingstaken verricht voor zijn kinderen.

Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 8 maart 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en referenten, alsook vertegenwoordigers van Vluchtelingenwerk Nederland. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de belangen van de kinderen en de rol van eiser in hun leven. Eiser heeft verschillende stukken overgelegd, waaronder verklaringen van referenten en een jeugdbeschermer, die zijn betrokkenheid en zorg voor zijn kinderen onderbouwen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet in redelijkheid heeft kunnen stellen dat de zorg- en opvoedingstaken van eiser van een marginaal karakter zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van de belangen van de kinderen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.674,- voor de beroepsprocedure en € 837,- voor de procedure van de voorlopige voorziening. Eiser wordt vrijgesteld van het betalen van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.18576 (beroep) en NL22.18579 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. Scholtens).

Procesverloop

Bij besluit van 25 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Bij besluit van 30 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL22.18576) ingesteld. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (NL22.18579) te treffen.
Verweerder heeft op 6 maart 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook referenten, [A] en [B] en mevrouw [C] van Vluchtelingenwerk Nederland zijn verschenen op de zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1985 en stelt de Sierra Leoonse of de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Eiser verblijft sinds 2000 in Nederland en heeft sindsdien meerdere aanvragen voor verblijf in Nederland ingediend. De afwijzingen van die eerdere verblijfsaanvragen staan in rechte vast. Eiser wenst momenteel verblijf in Nederland op grond van het arrest Chavez-Vilchez [1] , als verzorgende ouder van zijn twee minderjarige kinderen, [A] en [B] (referenten), beiden van de Nederlandse nationaliteit.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd, omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijke zorg- en opvoedingstaken verricht voor referenten en omdat geen sprake is van een dusdanige afhankelijkheidsverhouding, dat referenten bij weigering van een verblijfsrecht aan eiser gedwongen zijn om het grondgebied van de Europese Unie te verlaten.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van daadwerkelijke zorg- en opvoedingstaken. Eiser is de stabiele factor in het leven van referenten en het weigeren van een verblijfsrecht aan eiser zou ertoe leiden dat referenten worden gedwongen het grondgebied van de Europe Unie te verlaten. Onder verwijzing naar het rapport van de Migration Law Clinic [2] over de toepassing van het toetsingskader van het arrest Chavez-Vilchez in Nederland stelt eiser dat verweerder aan de belangen van het kind als bedoeld in artikel 3 van het IVRK [3] onvoldoende gewicht heeft toegekend.
Wat zijn de relevante regels?
4. Om in aanmerking te kunnen komen voor een verblijfsrecht op grond van het arrest Chavez-Vilchez dient de vreemdeling - volgens het beleid [4] van verweerder - onder andere daadwerkelijke zorg- en opvoedtaken ten behoeve van het Nederlandse kind uit te voeren. Deze zorg- en opvoedtaken dienen een meer dan marginaal karakter te hebben om te kunnen oordelen dat sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding tussen het kind en de vreemdeling dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd. Gelet op de belangen van het kind heeft het Hof van Justitie [5] daarbij ook expliciet overwogen dat verweerder in deze beoordeling alle omstandigheden dient te betrekken, meer in het bijzonder de leeftijd van het kind, zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling, de mate van zijn affectieve relatie tot zowel zijn ouder die Unieburger is als zijn ouder die onderdaan van een derde land is, evenals het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan indien het van deze laatste ouder zou worden gescheiden. De vraag die aan de rechtbank voor ligt is of eiser in deze procedure aannemelijk heeft gemaakt dat van een dergelijke situatie sprake is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1
Eiser heeft meerderde stukken overgelegd waaronder een uitdraai van Whatsappgesprekken tussen hem en zijn zoon [B] , waaruit blijkt dat sprake is van veelvuldig contact. Tevens blijkt uit deze gespreksgeschiedenis dat er samen activiteiten worden ondernomen. Ook zijn er verschillende foto’s overgelegd waarop eiser samen met referenten is te zien. Voorts volgt uit de verklaring van de grootmoeder van referenten dat eiser altijd een grote rol in het leven van referenten heeft gespeeld. Zo heeft hij referenten financieel gesteund en leuke dingen met ze gedaan. Het zou volgens de grootmoeder zeer traumatisch voor referenten zijn als hun vader uit hun leven zou verdwijnen. Dit is ook hetgeen beide referenten hebben verklaard. [A] heeft in de brief van 1 november 2022 verklaard dat hij alleen zijn moeder, broertje en vader heeft. Met zijn grootmoeder heeft hij geen contact meer. Zijn vader betekent veel voor hem. Hij ziet zijn vader als een voorbeeldfiguur. Als zijn vader niet meer in Nederland mag zijn zou dat heel slecht voor hem en zijn broertje zijn. [B] heeft verklaard dat hij is opgevoed door zijn vader. Zo vertelt eiser hem wat hij beter niet kan doen en wat verstandig is. Hij praat met hem over de toekomst. Hij hoopt dat zijn vader niet bij hem weggehaald wordt.
5.2
De rechtbank overweegt dat deze stukken en verklaringen niet als niet of onvoldoende objectief ter zijde kunnen worden geschoven. Er zijn immers geen aanknopingspunten dat deze verklaringen niet juist zijn. Temeer nu ze worden ondersteund door objectieve bewijsstukken van professionele instanties. Zo blijkt uit een verklaring van jeugdbeschermer [E] van 24 juni 2022 het volgende:
“Als gezinsvoogd ben ik betrokken bij de kinderen [B] en [A] . Ik heb begrepen dat [eiser] tot op heden nog bezig is met de aanvraag voor een verblijfsvergunning. Via deze weg wil ik het belang dat hun vader in Nederland kan blijven voor de kinderen aangeven. Vader heeft laten zien betrokken te zijn bij zijn kinderen en nog meer nu zijn kinderen in een moeilijke periode zitten. Zij ervaren veel steun aan hun vader.
Zijn oudste zoon [A] woont sinds vorig jaar niet meer bij pleegmoeder (oma) en heeft een aantal overplaatsingen meegemaakt. [A] woont nu in een logeerhuis en zijn wens is om bij zijn vader te gaan wonen wanneer vader een eigen woning kan krijgen.
De jongste zoon van [eiser] , [B] heeft het ook moeilijk bij pleegmoeder en met de pubertijd en dit uit zich in o.a. spijbelen en zichzelf steeds meer isoleren op zijn kamer. [B] heeft vorig jaar in het ziekenhuis gelegen waar vader heeft laten zien er iedere dag voor hem te zijn door o.a. bij hem te slapen en te steunen. [B] hecht veel waarde aan het contact met zijn broer, moeder en vader. Vader heeft laten zien dat hij meer betrokken is in de opvoeding en verzorging naar de kinderen en ondersteunt pleegmoeder(oma) ook door bijvoorbeeld bij [B] te blijven, zodat pleegmoeder een aantal dagen weg kan. Deze ontlasting is van groot belang voor pleegmoeder, maar ook voor [B] . In de toekomst zou het prettig zijn als ook [B] bij zijn vader kan logeren en indien de situatie onhoudbaar wordt bij pleegmoeder hij ook bij vader kan gaan wonen.
Hun band met de familie is complex en lastig. Hun vader blijkt nu hierin de meest stabiele factor waar de kinderen op terug kunnen vallen. Vader wil graag een grotere rol spelen in het leven van zijn kinderen en dit kan wanneer hij hier kan blijven en er fysiek en emotioneel voor zijn kinderen kan zijn“.
In een aanvullende verklaring, gedateerd op 8 juli 2022, heeft de jeugdbeschermer het volgende verklaard:
"Ik heb eerder een onderbouwing geschreven waarom vader belangrijk is in het leven van de kinderen. Als toevoeging op onderstaande kan ik aangeven dat vader dagelijks bij [B] is blijven slapen in het ziekenhuis en hier ter steun was voor hem (zowel fysiek als emotioneel). Vader spreekt en ziet de kinderen volgens zeggen van de kinderen en vader veel/dagelijks en [A] en [B] hebben aangegeven dat ze veel waarde hechten aan hun vader in hun leven. Die er op verschillende manieren voor hen is (emotioneel, fysiek en indien nodig ter financiële ondersteuning). Zeker gezien de gebeurtenis en mentale
welzijn van [A] is het extra belangrijk voor hem dat zijn vader er ook nu voor hem kan zijn zowel fysiek als emotioneel.".
Mevrouw [C] , juridisch begeleider van Vluchtelingenwerk Nederland heeft op 7 juli 2022 het volgende geschreven:
“Sinds eind 2019 begeleid ik [eiser] vanuit Vluchtelingenwerk. Ik kan dan ook met
volle overtuiging zeggen dat [eiser] een lieve betrokken vader die er altijd voor zijn 2
zonen is. Ik heb ook zelf de warme band tussen vader en zonen gezien. (…)
Maar het voor hem meest belangrijke hij is vader van twee lieve tienerzoons
geworden. Jongens die zo heb ik telkens als ik hen samen met hun vader zag trots op hem waren, respect voor hem hadden en naar hem luisteren.
[eiser] is al geruime tijd helaas de belangrijkste stabiele factor voor de jongens.
Hij staat altijd voor ze klaar, heeft ze zien opgroeien en zij zorgen er voor dat hij nog
steeds zijn best blijft doen om in Nederland te kunnen blijven.
Hij geeft ze geld voor een schoolreis, koopt kleding voor, doet leuke dingen met ze.
Ook als ze ziek zijn of het moeilijk hebben staat [eiser] voor ze klaar. Toen [B] in
het ziekenhuis werd opgenomen heeft hij iedere nacht bij hem geslapen. Ook nu
[A] het zo verschrikkelijk moeilijk heeft mede omdat hij bang is dat hij zijn vader
kwijtraakt staat hij voor [A] klaar. Blijft hij bij hem slapen om te zorgen dat hij
geen nieuwe poging doet om zijn leven te beëindigen.
Doordat de moeder van de kinderen jaren in de gevangenis heeft gezeten en nu met
een enkelband bij het Leger des heils verblijft, waren de kinderen bij hun oma
geplaatst. Als [eiser] toen al een verblijfsvergunning had gehad was dat niet nodig geweest.
[eiser] heeft echter lang zijn ware nationaliteit niet door durven geven en dat heeft
hem zo realiseert hij zich niet geholpen. Hij heeft daar spijt van. Maar ja als het dus
anders was gelopen dan had hun vader meteen vanaf het begin voor hen kunnen
zorgen en met zijn werk als kapper geld kunnen verdienen en de kinderen een veilige
plek kunnen geven.(…)
Samenvattend zijn de zorgtaken die [eiser] uitvoert de volgende:
- dag en nacht voor de kinderen klaar staan zelfs als hij zelf zijn hoofd met moeite
boven water houdt
- Bij de kinderen zijn en er voor de kinderen zijn als zij hem nodig hebben.
- Op ze passen toen ze nog jonger waren
- meegaan naar de arts, de school en naar de sport, samen sporten
- Financiële ondersteuning voor de kinderen wat hij aan oma gaf of aan de kinderen
middels kleding, het betalen van een schoolreisje en sport, iets leuks doen.”
Voorts blijkt uit een bericht van [D] van pleegzorg (ongedateerd), dat eiser altijd een goede invloed om referent [B] heeft gehad en [B] altijd goed naar eiser heeft geluisterd.
5.3
De rechtbank overweegt dat verweerder de inhoud van de hiervoor aangehaalde stukken, in samenhang bezien, onvoldoende in de motivering van het bestreden besluit heeft betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met het overleggen van deze stukken voldoende aangetoond dat eiser en referenten dagelijks, in ieder geval regelmatig, contact hebben en samen activiteiten ondernemen en dat eiser een meer dan marginale rol in het leven van referenten speelt. Gebleken is dat eiser al geruime tijd de meest stabiele factor in het leven van referenten is zodat het vertrek van eiser en de scheiding tussen hem en referenten gevolgen zal hebben voor het evenwicht van referenten. Ook heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank met de overgelegde stukken onderbouwd dat de lichamelijke en emotionele ontwikkeling van referenten kwetsbaar is en heeft hij de mate van zijn affectieve relatie met referenten voldoende toegelicht. Verweerder heeft dit in zijn besluitvorming onvoldoende betrokken. Ook acht de rechtbank van belang dat uit het arrest Chavez-Vilchez volgt dat voor de beoordeling of sprake is van een afhankelijkheidsrelatie relevant kan zijn dat de andere ouder, burger van de Europese Unie, alleen de daadwerkelijke zorg voor het kind kan en wil dragen. In dit geval is niet gebleken dat de moeder van referenten betrokken is bij de zorg- dan wel opvoedingstaken en heeft het gezag over referenten sinds hun geboorte bij jeugdzorg gelegen. Verweerder heeft nagelaten ook deze omstandigheden in zijn beoordeling te betrekken.
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de zorg- en opvoedingstaken van eiser van een marginaal karakter zijn en dat geen sprake is van een afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en referenten. Nu verweerder onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de overgelegde stukken, is het bestreden besluit niet deugdelijk en onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder - met inachtneming van de zwaarwegende belangen van het kind als bedoeld in artikel 3 IVRK - opnieuw op het bezwaar van eiser dient te beslissen.
Wat is de conclusie?
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit volledig vernietigen. De rechtbank ziet geen aanleiding om het geschil definitief te beslechten. Verweerder dient daarom met inachtneming van rechtsoverweging 5 van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
8. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu er uitspraak is gedaan op het beroep en er zodoende niet langer sprake is van de vereiste connexiteit. [6]
9. Er bestaat aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 2023 voor de beroepsprocedure vastgesteld op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, wegingsfactor 1).
Aangezien de voorlopige voorziening buiten zitting is afgedaan, worden de proceskosten voor deze procedure vastgesteld op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift voor een voorlopige voorziening, wegingsfactor 1).
10. De (voorzieningen)rechter stelt eiser ten slotte definitief vrij van het betalen van griffierecht, zowel in de beroepsprocedure als in de voorlopige voorzieningsprocedure. Er bestaat daarom geen aanleiding om terugbetaling van het griffierecht te gelasten.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit volledig;
- draagt verweerder op binnen acht weken opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,- (zestienhonderdvierenzeventig euro);
- stelt eiser definitief vrij voor het betalen van het griffierecht in deze beroepsprocedure.
De voorzieningenrechter
- verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 837,- (achthonderdzevenendertig euro);
- stelt eiser definitief vrij voor het betalen van het griffierecht in deze voorlopige voorzieningsprocedure.
Deze uitspraken zijn gedaan door mr. drs. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
U ziet deze datum hierboven.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen verzet of hoger beroep mogelijk.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354.
2.Het rapport van de Migration Law Clinic van de Vrije Universiteit Amsterdam van 19 november 2020, ‘Reviewing the application of Chavez-Vilchez in the Netherlands’, zie de volgende link:
3.Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind.
4.Paragraaf B10/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354, paragraaf 72.
6.Op grond van artikelen 8:81 en 8:83, derde lid van de Awb.