ECLI:NL:RBDHA:2023:4912
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheid Polen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2023, heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.M. Zuidhoek, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 februari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.2580). Tijdens de zitting was verzoeker aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder ook vertegenwoordigd was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL23.2580), een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op 28 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.