ECLI:NL:RBDHA:2023:4898
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Marokkaanse nationaliteit, had op 2 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 maart 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.3633). Tijdens de zitting zijn beide partijen niet verschenen, ondanks dat zij voorafgaand aan de zitting op de hoogte waren gesteld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sari. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.