Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling met de Marokkaanse nationaliteit. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. F.H. Bruggink, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 30 januari 2023 de maatregel van bewaring was opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder, mr. J. Raaijmakers, en een tolk.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder voldoende gronden had om de maatregel te rechtvaardigen, ondanks de betwisting van de eiser. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er zicht op uitzetting naar Marokko was, gebaseerd op recente gegevens over uitzettingen en de afgifte van documenten door de Marokkaanse autoriteiten.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 februari 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.