In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 maart 2023, wordt het verzoek van meerdere verzoekers om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, hebben een verzoek ingediend bij de rechtbank omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag. Na een beslissing van de verweerder op 12 december 2022 hebben de verzoekers hun beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit niet nodig werd geacht. De rechtbank overweegt dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers recht hebben op een vergoeding van hun proceskosten, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen.
De rechtbank heeft de hoogte van de vergoeding vastgesteld op €627,75 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast is de verweerder verplicht om het door verzoekers betaalde griffierecht van €184,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 maart 2023 en is gedaan door rechter J.G. Nicholson in aanwezigheid van griffier D.A.M. Delger.