Uitspraak
Rechtbank den haag
C/09/644854 / KG ZA 23-234van
1.[gedaagde 1] ,
2. [gedaagde 2] ,
3. [gedaagde 3] ,
4. [gedaagde 4] ,
5. [gedaagde 5] ,
6. [gedaagde 6] ,
7. [gedaagde 7] ,
8. [gedaagde 8] ,
9. [gedaagde 9] ,
10. [gedaagde 10] ,
11. [gedaagde 11] ,
12. [gedaagde 12] ,
13. [gedaagde 13] ,
14. [gedaagde 14] , pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van [naam 1],
15. [gedaagde 15] , pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van [naam 1],
16. [gedaagde 16] , pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van [naam 2] en [naam 3],
17. [gedaagde 17] , pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van [naam 2] en [naam 3],
18. [gedaagde 18] ,
19. [gedaagde 19] ,
20. [gedaagde 20] ,
21. [gedaagde 21] ,
22. [gedaagde 22] ,
23. [gedaagde 23] ,
24. [gedaagde 24] ,
25. [gedaagde 25] ,
26. [gedaagde 26] ,
27. [gedaagde 27] ,
28. [gedaagde 28] , pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van [naam 4],
29. [gedaagde 29] , pro se en als wettelijk vertegenwoordiger van [naam 4],
30. [gedaagde 30] ,
31. [gedaagde 31] ,
32. [gedaagde 32] ,
33. [gedaagde 33] ,
34. [gedaagde 34] ,
C/09/644873 / KG ZA 23-236van
C/09/644874 / KG ZA 23-237van
1.[gedaagde 1 (in 23-237)],
C/09/644877 / KG ZA 23-238van
1.De procedures
2.De feiten
“tijdens deze periode zoekt de gemeente een definitieve woning voor jou. Als de gemeente niet binnen zes maanden een definitieve woning heeft gevonden, moet de gemeente jou andere tijdelijke huisvesting aanbieden totdat zij een definitieve woning voor je hebben gevonden.”
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
tijdelijkewoonruimte. De Statushouders betwisten dat en stellen dat zij op grond van de geldende regelgeving direct aanspraak kunnen maken op reguliere woonruimte, waarbij zij stellen dat dit hen ook is toegezegd.
tussenvoorziening. Een en ander staat ook expliciet vermeld in het factsheet van het COA en wordt tevens uiteengezet in de toelichting bij de HAR-regeling, waarin valt te lezen dat een tussenvoorziening meerdere statushouders huisvest op één locatie en dat zij in dat geval nog steeds wachten op een reguliere woning maar niet langer verblijven in een COA-opvang. Dat geregeld, en ook in dit geval, een tussenlocatie nodig is, is alleszins begrijpelijk in het licht van het landelijk bestaande tekort aan betaalbare sociale huurwoningen, dat zich ook in de Gemeente manifesteert. De blote stelling van de Statushouders dat zij een onvoorwaardelijke garantie hebben gekregen dat zij bij vertrek uit het hotel direct definitief in een reguliere woning zouden worden gehuisvest, kan hen niet baten. Daargelaten dat die stelling feitelijk niet is onderbouwd, kán de Gemeente binnen de bestaande kaders simpelweg aan die eis niet voldoen. De verdeling van het beperkte sociale huurwoningaanbod wordt immers enerzijds bepaald door de wachtlijsten en anderzijds door de gemaakte prestatieafspraken. De Gemeente heeft zich verbonden om jaarlijks 5% van de door haar te verdelen woningvoorraad aan statushouders toe te kennen, hetgeen neerkomt op 32 woningen per jaar. Gesteld noch gebleken is dat de Gemeente die afspraak niet nakomt. Die afspraak brengt wel met zich dat niet alle Statushouders per direct definitief kunnen worden gehuisvest. Niet valt in te zien waarom de Gemeente – zoals de Statushouders ter zitting hebben betoogd – in dit geval gehouden zou zijn om alle vrijkomende woningen bij voorrang aan de Statushouders toe te wijzen. Dat zou immers met zich brengen dat alle andere woningzoekenden nog langer moeten wachten op een woning. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de reguliere wachttijd voor een sociale huurwoning in de Gemeente een kleine zeven jaar bedraagt. In dat kader is overigens nog van belang dat de Gemeente zonder voorbehoud heeft toegezegd dat gezinnen binnen twee jaar uit de flexwoonlocatie zullen verhuizen naar een reguliere woning en dat de overige statushouders, voor zover voor hen dan nog geen definitieve woonruimte beschikbaar is, zullen worden overgeplaatst naar een andere op dit moment nog te realiseren nieuwe woonlocatie, waar zij desgewenst permanent kunnen blijven.