Uitspraak
RECHTBANK
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met productie;
- de mondelinge behandeling van 7 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Deze aantekeningen zijn in het procesdossier gevoegd, evenals de aan de zijde van beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
2.De feiten
‘Algemene huurvoorwaarden Benzine- en Servicestations langs rijkswegen 2005’(hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
algemene voorwaardenworden vastgesteld door drie deskundigen overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van de
algemene voorwaarden.
2. De Renmethodiek
2.1.2 Een korting van 25% indien het station slecht bereikbaar is. Dit is bijvoorbeeld het
[motorbrandstofverkooppunt, toevoeging kantonrechter]
3.Het geschil
4.De beoordeling
wordttoegepast, indien het station slecht bereikbaar is en dat dit (bijvoorbeeld) zo is als het station moeilijk bereikbaar is door ligging aan een gecombineerde in-/afrit. In een dergelijk geval wordt namelijk verondersteld dat het percentage weggebruikers dat gebruik maakt van die locatie lager is (aldus het vervolg van artikel 2.1, zie 2.7.). De uitleg die de Staat voorstaat – dat naast de vaststelling dat sprake is van een gecombineerde in-/afrit afzonderlijk moet worden getoetst of dit het station moeilijk bereikbaar maakt – is naar het oordeel van de kantonrechter niet in lijn met de (verdere) formulering van artikel 2 van de vergoedingssystematiek. Hierin staat namelijk geen enkel voorbehoud ten aanzien van de toepassing van de kortingen, maar wordt beschreven in welke gevallen de kortingen
wordentoegepast. Er staat uitdrukkelijk niet dat in voorkomende gevallen een korting
kanworden toegepast. Bovendien wordt de korting toegepast omdat men uitgaat van de
veronderstellingdat het percentage weggebruikers dat gebruik maakt van de locatie lager is. Anders gezegd: men gaat uit van een aanname en naar het oordeel van de kantonrechter moet artikel 2.1.2 ook in dit licht worden gelezen. Verondersteld wordt dat een station moeilijk bereikbaar is, als deze is gelegen aan een gecombineerde in-/afrit.
ofafrit (zoals Shell stelt) of om een gecombineerde in-
enafrit (zoals de Staat aanvoert). Vast staat, dat hierover in de vergoedingssystematiek niets is opgenomen. Volgens de Staat wordt met een gecombineerde in-/afrit de situatie bedoeld waarbij automobilisten tegelijkertijd zowel kunnen invoegen als (even verderop) kunnen uitvoegen, waardoor feitelijk sprake kan zijn van een onoverzichtelijke in- of uitvoegsituatie. De situatie dat sprake is van een onoverzichtelijke in- of uitvoegsituatie staat echter apart beschreven in artikel 2.1.2 als een afzonderlijk voorbeeld van een geval dat het benzinestation slecht bereikbaar is. Shell doet echter geen beroep op die uitzonderingssituatie, zodat de kantonrechter dit verweer zal passeren.
ofeen afrit en niet op een cumulatie van twee mogelijkheden. Gelet daarop is de afslag naar het benzinestation sinds april 2010 een gecombineerde afrit in de zin van artikel 2.1.2. Daarbij heeft Shell overigens nog onweersproken gesteld dat eenzelfde verkeerssituatie geldt voor het tegenover [station01] gelegen station [station02] en dat de Staat voor dat station wel een korting op de passantenstroom heeft toegekend vanwege de ligging aan een gecombineerde in-/afrit (in de stukken van [station02] aangeduid als gecombineerde toe- en afrit). Ook heeft Shell ter zitting onweersproken gesteld dat voor zeven van haar andere stations met een gecombineerde afrit wel een korting wordt toegepast en dat een en ander ook volgt uit de door de Staat zelf gehanteerde terminologie in de stukken van die betreffende stations. Gelet hierop is de enkele stelling van de Staat, dat deze kortingen per abuis zijn toegekend en berusten op een misslag, onvoldoende.