Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
- de binnenkant van een voertuig van het merk Whilly's Jeep, [kenteken] ) te besprenkelen met brandstof en/of in/op dat voertuig te sprayen met een brandbare/ontvlambare stof en/of (vervolgens)
- open vuur in aanraking te brengen met voornoemd voertuig, althans met een brandbare/ontvlambare stof ten gevolge waarvan dat voertuig geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor overige auto's en/of (goederen in) de parkeergarage, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
- de binnenkant van voornoemd voertuig te besprenkelen met brandstof en/of in/op dat voertuig te sprayen met een brandbare/ontvlambare stof en/of (vervolgens)
- open vuur in aanraking te brengen met een brandbare/ontvlambare stof in/op voornoemd voertuig, waardoor brand is ontstaan in/op dat voertuig.
3.De bewijsbeslissing
buitenzijdevan de auto aan het sprayen waren, waarna zij dit met een aansteker in brand staken en de hierdoor ontstane vlam snel weer doofden door deze met hun handen weg te wrijven. Op enig moment heeft de medeverdachte met een spuitbus met een brandbare/ontvlambare stof
inde auto gespoten en hier een aansteker bijgehouden, waardoor er een steekvlam ontstond aan de binnenkant van de auto, die er vervolgens voor heeft gezorgd dat het interieur vlam heeft gevat en dit heeft uiteindelijk tot de brand geleid. Dat de verdachte hierbij handelingen heeft verricht ter voorbereiding, uitvoering of afhandeling van deze brandstichting of anderszins hieraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd, is echter niet gebleken. In het bijzonder kan de rechtbank niet vaststellen dat de eerdere handelingen van de verdachte in en rondom de auto in een oorzakelijk verband met de brandstichting hebben gestaan, zoals de officier van justitie heeft aangenomen en zoals door haar van belang geacht voor haar standpunt dat verdachte wel als medepleger van de brandstichting dient te worden aangemerkt. De verdachte zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dan ook worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
A: Hij heeft met dezelfde spuitbus op de zijkant van de auto gespoten en ook aangestoken. Ik spoot met een spuitbus in de auto. Ik stak het toen aan en toen kwam er een steekvlam en die ging niet meer uit.
mijnauto. Mijn auto betreft een Whilly’s Jeep. Mijn voertuig is voorzien van [kenteken] . Mijn voertuig stond geparkeerd in de parkeergarage gelegen aan de [locatie] te Den Haag. Mijn voertuig heeft nu brandschade.
4.De bewezenverklaring
- de binnenkant van voornoemd voertuig te
besprayen met een brandbare/ontvlambare stof en
- open vuur in aanraking te brengen met een brandbare/ontvlambare stof in/op voornoemd voertuig, waardoor brand is ontstaan in/op dat voertuig.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De strafoplegging
- een meldplicht bij de jeugdreclassering;
- de verplichting om mee te werken aan coaching vanuit Westcoaching ;
- de verplichting om onderwijs te volgen of een andere gestructureerde dagbesteding te hebben.
8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
30 (DERTIG) UREN;
15 (VIJFTIEN) DAGEN;
30 (DERTIG) UREN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;