7.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft brand gesticht in een auto die in een parkeergarage stond geparkeerd. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Brandstichting kan immers, wanneer niet tijdig wordt ingegrepen, zeer gevaarlijke en allesverwoestende situaties opleveren. De auto in kwestie, een oldtimer, heeft forse schade opgelopen en de verdachte heeft hiermee de eigenaar van de auto ernstig benadeeld, zoals ook is gebleken uit diens verklaring ter terechtzitting. Daarnaast is er gevaar ontstaan voor andere auto’s die zich ten tijde van de brandstichting in de parkeergarage bevonden. Dat de brand in dit geval niet verder om zich heen heeft kunnen grijpen is te danken aan het snelle optreden van de hulpdiensten.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 februari 2023. Daaruit is gebleken dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het pro Justitia-rapport van [GZ-psycholoog]
van 26 oktober 2022. Zij heeft gerapporteerd dat er bij de verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis en een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Dit was ook het geval ten tijde van het plegen van het feit. De verdachte heeft door zijn verstandelijke beperking moeite om goed en tijdig na te denken over de gevolgen van zijn gedrag en kan de gevolgen van zijn handelen onvoldoende overzien. Hij heeft moeite om passende gedragsalternatieven te bedenken en het ontbreekt hem aan de remmende functies. Zijn obsessie met vuur kan worden gezien als pre-occupatie in het licht van zijn autismespectrumstoornis. Zowel de autismespectrumstoornis als de verstandelijke beperking werken door in de ontwikkeling en het functioneren van de verdachte. Daarom wordt geadviseerd het bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Er is sprake van een matig risico op grensoverschrijdend/risicovol gedrag in de toekomst. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen en de individuele coaching voort te zetten. Daarnaast wordt er een praktisch en ondersteunend traject geadviseerd gericht op het beschermd ontwikkelen naar volwassenheid, welk traject uitgevoerd kan worden door Middin . Verder wordt het wenselijk geacht om middels jeugdreclassering toezicht te laten bestaan bij het reilen en zeilen van de verdachte.
De rechtbank volgt het advies van de deskundige over de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en zal hier rekening mee houden bij het bepalen van de op te leggen straf.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: De Raad) van 15 maart 2023 volgt dat er zorgen zijn omtrent de verdachte. Het dynamisch risicoprofiel komt uit op gemiddeld, wat betekent dat er veranderbare punten zijn in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van invloed zijn op het recidiverisico. De kans op herhaling wordt vergroot door de leefgebieden geestelijke gezondheid, houding, school, werk/vrije tijd, relaties en vaardigheden. De Raad is van mening dat een passende strafrechtelijke consequentie voor de verdachte gericht moet zijn op het leren van nieuwe vaardigheden, met aandacht voor zijn beïnvloedbaarheid, weerbaarheid, zelfstandigheid en het aanleren van passende coping vaardigheden. Daarnaast heeft de verdachte behoefte aan psycho-educatie gericht op zijn autismespectrumstoornis. De Waag zal de psycho-educatie opstarten, aangezien deze instelling al betrokken was bij verdachte. Ook heeft hij praktische ondersteuning nodig bij adequate relatievorming en vrijetijdsbesteding. Ook is er een jongerencoach vanuit Westcoaching gestart. Naast de coaching en psycho-educatie is het van belang dat de verdachte en het gezin een ondersteunende vorm van hulp krijgen. Dit kan geboden worden door Middin of een soortgelijke instelling. Middin kan ook levensloopbegeleiding bieden in de adolescentie richting de volwassenheid. Daarnaast kan Middin ook gezinsbegeleiding bieden. De coach vanuit Westcoaching moet duidelijk met Middin afstemmen welke ondersteunende of begeleidende rol hij nog kan hebben als Middin is gestart. Concluderend adviseert de Raad om aan de verdachte een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde de verplichting mee te werken aan intensieve coaching vanuit een jongerencoach die met hem praktische vaardigheden gaat oefenen. De praktische begeleiding zal zich ook moeten richten op het vinden van een passende dagbestedingsplek.
De vertegenwoordiger van de Raad heeft ter terechtzitting in aanvulling op bovenstaande medegedeeld dat het uitvoeren van een werkstraf gelet op zijn beperkingen praktisch onhaalbaar is voor de verdachte. De nadruk dient te liggen op begeleiding en behandeling, zodat de kans op herhaling zoveel mogelijk wordt ingeperkt. Geadviseerd wordt om ook een contactverbod met de medeverdachte als bijzondere voorwaarde op te leggen. Behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling hoeft niet als aparte bijzondere voorwaarde te worden opgelegd.
De vertegenwoordiger van de jeugdreclassering heeft ter terechtzitting medegedeeld dat de behandeling bij De Waag al enige tijd loopt, maar dat de verdachte zeer beperkt leerbaar is gebleken. Begeleiding vanuit Middin is wenselijker, ook voor wat betreft het vinden van een passende stage voor de verdachte. De verdachte is inmiddels aangemeld bij De Waag , maar vanwege personeelstekorten heeft de verdachte daar nog niet kunnen starten.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat in het bijzonder rekening gehouden met de informatie over de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht het van groot belang dat de verdachte de begeleiding en behandeling ontvangt die hij nodig heeft om de kans op herhaling zoveel mogelijk in te perken. De rechtbank zal daarom aan de verdachte opleggen een geheel voorwaardelijke taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 40 uren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, de verplichting om mee te werken aan begeleiding door een coach en een contactverbod met de medeverdachte.