Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1999 en heeft de Sierra Leoonse nationaliteit. Hij heeft op 24 juni 2020 voor het eerst in Nederland asiel aangevraagd. Bij besluit van 26 augustus 2020 heeft verweerder deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat hij Italië verantwoordelijk acht voor de behandeling van die aanvraag. Dit besluit staat in rechte vast.Nadat eiser op 18 januari 2021 alsnog is toegelaten tot de nationale procedure heeft hij op 28 januari 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij zowel op mannen als op vrouwen valt.
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De seksuele gerichtheid van eiser acht verweerder ongeloofwaardig. Volgens verweerder volgt uit de door eiser aangevoerde omstandigheden niet dat hij niet coherent, consistent en gedetailleerd kan verklaren over zijn seksuele gerichtheid. Verder heeft eiser volgens verweerder niet inzichtelijk gemaakt waarom tijdens het gehoor geen rekening is gehouden met de door eiser genoemde omstandigheden conform de werkinstructie 2019/17 (hierna: de WI). Dat eiser moeilijk kan praten over zijn gedachten en gevoelens wordt gevolgd door verweerder, maar niet is gebleken dat het voor hem in het geheel niet mogelijk is om te verklaren. Dit volgt immers ook niet uit het onderzoek van Medifirst. Verder acht verweerder de verklaringen die zijn gegeven summier en algemeen. Tot slot heeft verweerder overwogen dat terugkeer naar Gambia geen strijd zal opleveren met artikel 3 van het EVRM.
3. Eiser voert in de gronden van beroep aan dat verweerder ten onrechte zonder zorgvuldig onderzoek heeft overwogen dat eiser zijn seksuele gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser stelt dat dit in strijd is met de bijzondere procedurele waarborgen zoals bedoeld artikel 24 van de Procedurerichtlijn.Eiser geeft aan een laag intelligentiequotiënt (hierna: IQ), danwel een taalontwikkelingsstoornis, danwel een taalachterstand, te hebben. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser een verklaring met aanvullende mail overgelegd van een psycholoog. Door deze omstandigheden is eiser niet in staat zijn persoonlijke gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. Het is eiser gebleken dat ook de hoormedewerker hier grote moeite mee had en daardoor emotioneel raakte en vastliep tijdens het gehoor. Ook de aanwezige tolk zou de beperkingen van eiser hebben bevestigd tijdens het gehoor. Deze waarnemingen heeft de gemachtigde van eiser vastgelegd en in een verklaring overgelegd. Eiser wijst in dat kader mede op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 14 april 2022.Verder meent eiser dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader. Zo dient verweerder rekening te houden met zijn culturele achtergrond. Tevens is eiser door wat hij heeft meegemaakt niet in staat om over zijn toekomst te verklaren. Tot slot meent eiser bij terugkeer naar Sierra Leone risico te lopen op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM, mede vanwege zijn lage IQ, danwel taalontwikkelingsstoornis, danwel taalachterstand.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Uit artikel 31, eerste lid, van de Vw volgt dat het op de weg van eiser ligt om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Uit artikel 31, vierde lid, van de Vw volgt dat verweerder in zijn beoordeling rekening moet houden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van eiser, waartoe factoren behoren als achtergrond, geslacht en leeftijd.
5. Voor de beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd, hanteert verweerder de WI. In het kader van het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid worden onder meer vragen gesteld over een aantal vaste thema’s: het privéleven van de vreemdeling, huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti-groepen in het land van herkomst, contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In het algemeen ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in het land van herkomst en hoe diens ervaringen in het algemeen beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een lhbti-geaardheid maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is. De rechtbank acht deze wijze van beoordeling aanvaardbaar.
6. Vaststaat dat eiser op 22 juli 2022, voordat hij is gehoord, medisch is onderzocht door een arts van MediFirst. MediFirst heeft geconcludeerd dat sprake is van beperkingen die relevant zijn voor het horen. Zo is eiser niet in staat data te benoemen omtrent zijn asielrelaas, vermoedelijk door zijn minimale hoeveelheid onderwijs in het verleden. Ook heeft eiser aangegeven moeite te hebben met lezen en schrijven. Eiser meent dat het onderzoek van Medifirst niet toereikend is en dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de vraag of eiser gehoord had kunnen worden.
7. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden, op grond waarvan eiser niet gehoord kon worden. Hiervoor heeft verweerder kunnen meewegen dat weliswaar uit het rapport en de latere aanvulling van de psycholoog is gebleken dat eiser een lager IQ heeft en niet over een grote woordenschat beschikt, maar niet is gebleken dat eiser hierdoor in het geheel niet kan verklaren. Ook is niet uit het rapport gebleken dat eiser een taalontwikkelingsstoornis, danwel een taalachterstand, heeft. Dat de hoormedewerker en de tolk hebben aangegeven dat het moeite kost eiser goed te horen, neemt ook niet weg dat eiser wel in staat was om te verklaren. Weliswaar heeft de hoormedewerker een pauze ingelast, omdat zij vastliep in haar vragen, maar na deze pauze is het gehoor voortgezet en is het de rechtbank niet gebleken dat de hoormedewerker opnieuw vastliep of moeite had met het stellen van vragen.Dat de tolk aangeeft dat eiser niet beschikt over een grote woordenschat, maakt dit niet anders nu de tolk slechts onafhankelijk fungeert als intermediair. Daarnaast blijkt juist uit het gehoor dat de hoormedewerker rekening hield met de omstandigheden van eiser. Zo zijn de vragen kort geformuleerd, zijn deze herhaald, meermaals anders geformuleerd en zijn er pauzes ingelast. Niet is gebleken dat eiser hierdoor de vragen niet begreep of dat hij niet verder kon verklaren. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 14 april 2022, niet. In die zaak was immers, anders dan in het geval van eiser, sprake van een gehoor zonder een medisch advies vooraf.
8. Het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de vraag of eiser gehoord had kunnen worden conform de WI. Dat sprake zou zijn van strijd met de bijzondere procedurele waarborgen, zoals bedoeld artikel 24 van de Procedurerichtlijn, volgt de rechtbank dan ook niet.
9. Verder volgt de rechtbank eiser niet in zijn standpunt dat in de gehoren en in de beoordeling door verweerder onvoldoende rekening is gehouden met eisers referentiekader. Uit de gehoren en uit het bestreden besluit blijkt namelijk dat het referentiekader van eiser uitdrukkelijk is meegenomen in de beoordeling. Zo heeft verweerder onder meer rekening gehouden met kwetsbaarheden van eiser op taalgebied. Ook is aan eiser verteld dat hij de tijd mag nemen bij het beantwoorden van vragen en kon hij aangeven als vragen voor hem niet duidelijk waren. Waar nodig zijn vragen toegelicht of op een andere manier geformuleerd. Verder heeft eiser niet concreet gemaakt waaruit blijkt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn culturele achtergrond. Verweerder heeft op basis daarvan kunnen aannemen dat van eiser mag worden verwacht dat hij coherent, consistent en gedetailleerd kan verklaren over zijn gestelde seksuele gerichtheid.
10. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser summiere en algemene verklaringen heeft afgelegd over zijn seksuele gerichtheid. Zo heeft eiser verklaard dat hij op zowel mannen als vrouwen valt. Niet ten onrechte heeft verweerder overwogen dat eiser vervolgens op verdiepende vragen, zoals hoe hij achter deze gevoelens kwam, wat dit met hem deed en of dit strafbaar is in Sierra Leone, verklaringen heeft afgelegd die geen inzicht geven in zijn persoonlijke ervaringen en belevingen. Uit de WI volgt dat in de beoordeling het zwaartepunt hoort te liggen op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving, en daaraan mag dan ook zwaar gewicht worden toegekend. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiser hierover summier en te algemeen heeft verklaard.
11. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd aan eiser tegengeworpen dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone risico loopt om slachtoffer te worden van een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. Voor zover eiser heeft aangevoerd dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade, omdat hij vanwege zijn seksuele gerichtheid zeer kwetsbaar is, heeft verweerder tegen kunnen werpen dat dit niet kan worden gevolgd omdat de seksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig is geacht. Dat eiser vanwege zijn lage IQ, taalontwikkelingsstoornis, danwel taalachterstand, zich niet staande kan houden in Sierra Leone, is verder niet onderbouwd.
12. Ter zitting heeft gemachtigde van eiser aangevoerd dat het aanvullende besluit van 13 maart 2023 niet aanvaardbaar is, nu dit een terugkeerbesluit betreft. Eiser heeft tegen het terugkeerbesluit geen beroepsgronden kunnen indienen, nu het terugkeerbesluit in het bestreden besluit ontbrak.
13. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt. Verweerder heeft ter zitting terecht opgemerkt dat uit het bestreden besluit zelf volgt dat sprake is van een terugkeerbesluit. Indien eiser het hier niet mee eens was, had hij dit eerder in de beroepsgronden naar voren kunnen brengen. Daarnaast is het de rechtbank niet gebleken dat eiser in zijn belangen is geschaad, nu eiser zijn beroepsprocedure in Nederland heeft mogen afwachten.
14. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.