ECLI:NL:RBDHA:2023:4790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
NL23.3120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Armeense eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging en veilige herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Armeense eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1997, heeft op 18 augustus 2021 asiel aangevraagd, waarbij hij stelde dat hij psychische problemen had opgelopen door zijn deelname aan de oorlog in Nagorno-Karabach. Hij werd bedreigd en mishandeld door generaals en ouders van omgekomen soldaten, wat leidde tot zijn besluit om Armenië te verlaten. De staatssecretaris heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd.

De rechtbank heeft het beroep op 3 maart 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig waren. De rechtbank had eerder in een uitspraak van 21 december 2021 geoordeeld dat de aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond was afgewezen en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de veiligheidssituatie in Armenië.

In de huidige uitspraak heeft de rechtbank echter geconcludeerd dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de vrees van de eiser voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims van bedreigingen en dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Armenië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3120

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M. Lorier).

ProcesverloopBij besluit van 27 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 3 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Markarian. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1997 en de Armeense nationaliteit te hebben. Hij heeft op 18 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend (de aanvraag). Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij door zijn deelname aan de oorlog in Nagorno-Karabach psychische problemen heeft opgelopen. Daarnaast werd eiser als commandant maandenlang achtervolgd en lastiggevallen door ouders van omgekomen soldaten van zijn eskadron. Omdat eiser getuige was van oorlogsmisdaden van de generaals en zich uitsprak hierover, hebben zij hem voor een lange periode (met de dood) bedreigd en mishandeld. Toen eiser in het ziekenhuis lag, hebben de generaals geprobeerd om een infuus uit zijn arm te trekken om hem zo te vermoorden. Eiser heeft hiervan aangifte gedaan, maar zonder resultaat. Eiser heeft hierop besloten om zijn land te verlaten. Vanwege de operatie was eiser niet in staat om eerder dan 27 juli 2021 Armenië te verlaten. Voorafgaand aan zijn vertrek is hij ondergedoken bij een vriend.
2. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 30 augustus 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond. [2] Het beroep tegen dat besluit is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch 21 december 2021 gegrond verklaard, waarbij het besluit is vernietigd. [3] Het hoger beroep tegen die uitspraak is op 21 juli 2022 ongegrond verklaard. [4]
3. In aanvulling op zijn relaas stelt eiser op 29 november 2021 een oproep te hebben ontvangen om zich voor 10 december 2021 te melden bij het gemeentehuis van zijn gemeente in Armenië. Eiser stelt dat dit een oproep betreft voor militaire dienst vanwege de oorlog in Nagorno-Karabach. Omdat eiser hieraan geen gehoor heeft gegeven, vreest hij bij terugkeer naar Armenië te worden beschuldigd van desertie.
4. Uit het nu bestreden besluit volgt dat verweerder de verklaringen van eiser over zijn
eerdere deelname aan de oorlog geloofwaardig vindt. De gestelde problemen die voortvloeien uit de deelname aan de oorlog worden ongeloofwaardig geacht. Ook acht verweerder het ongeloofwaardig dat eiser een oproep heeft ontvangen om zich wederom te melden voor de oorlog in Nagorno-Karabach. De aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Armenië voor eiser als een veilig land van herkomst wordt beschouwd.
5. Eiser stelt dat verweerder zijn asielaanvraag in redelijkheid niet heeft kunnen afwijzen. Hij heeft hierbij in algemene zin verwezen naar wat hij eerder heeft aangevoerd. Hij acht het onbegrijpelijk dat verweerder het niet aannemelijk vindt dat hij getraumatiseerd is door zijn deelname aan de oorlog in Nagorno-Karabach. Verweerder had voorafgaand aan het gehoor een medisch onderzoek moeten laten verrichten.
Verweerder neemt ten onrechte niet aan dat bij eiser sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Eiser is hier niet voldoende over gehoord. Hij stelt dat de door hem overgelegde landeninformatie hierbij relevant is.
Verweerder hecht volgens eiser onvoldoende betekenis aan de door hem overgelegde medische verklaringen en mobilisatieoproep. Verweerder heeft de medische stukken nog steeds niet gemotiveerd in de besluitvorming betrokken. Dit geldt ook voor eisers verklaringen over de bedreigingen door de ouders van omgekomen soldaten en door de generaals. Eiser wijst erop dat het relaas deels geloofwaardig is geacht en stelt dat dit moet doorwerken in de beoordeling. Ook wijst hij erop dat de ziekenhuisopname aannemelijk is geacht. Dat eiser wel een visum heeft kunnen halen maar geen medische documenten, heeft ermee te maken dat hij was ondergedoken en alleen voor het noodzakelijk bezoek aan de ambassade buiten is gekomen. Er wordt ten onrechte aangenomen dat eiser niet in een acute vluchtsituatie zat.
Verweerder heeft ten onrechte nagelaten om het thematisch ambtsbericht van januari 2023 te betrekken in de besluitvorming. De hierin opgenomen informatie ondersteunt volgens eiser zijn verklaring dat hij opnieuw is opgeroepen. Eiser stelt dat hij vanwege desertie een gegronde vrees voor vervolging heeft, zodat Armenië voor hem niet kan gelden als een veilig land van herkomst.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch heeft verweerder bij uitspraak van 21 december 2021 opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvraag. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers aanvraag ten onrechte was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder had daartoe onvoldoende gemotiveerd geconcludeerd dat eiser zich niet onverwijld had gemeld voor het doen van de asielaanvraag. Tevens was onvoldoende onderzocht of Armenië nog onverminderd kon gelden als veilig land van herkomst.
Daarnaast heeft de rechtbank met betrekking tot de door eiser op 10 december 2021 overgelegde oproep overwogen dat sprake is van een nieuw asielmotief. De rechtbank heeft daarover overwogen dat verweerder gemotiveerd moet aangeven waarom hij geen noodzaak ziet om de oproep te onderzoeken op echtheid zoals ter zitting gesteld. Verweerder diende bij zijn beoordeling ook de door eiser ingebrachte onderbouwing van het oplaaien van het conflict in Nagorno-Karabach te betrekken, alsmede eisers stelling dat uit openbare bronnen blijkt dat de maximale gevangenisstraf voor dienstweigering/ desertie in Armenië sinds oktober 2020 is verhoogd.
Gestelde bedreigingen en mishandelingen.
7. In de uitspraak van 21 december 2021 is geconcludeerd dat verweerder eiser heeft kunnen verwijten dat hij de aanvraag onvoldoende heeft onderbouwd met documenten (r.o. 21). Eisers argument dat sprake was van een acute vluchtsituatie en dat hij was ondergedoken is daarbij betrokken. Ook heeft de rechtbank overwogen dat verweerder de verklaringen over de bedreigingen door ouders van omgekomen soldaten en door de generaals heeft beoordeeld. (r.o. 25).
Het beroep leidt niet tot een andere beoordeling van de tegenwerpingen die verweerder in het thans bestreden besluit handhaaft. Dat verweerder thans concludeert dat eiser indicatief bewijs heeft geleverd van een ziekenhuisopname betekent niet dat verweerder ten onrechte niet tevens de door eiser gestelde relatie met het asielmotief en de gestelde traumatisering heeft aangenomen. De door eiser overgelegde medische documenten bevatten hiervoor geen concrete aanknopingspunten.
Verweerder heeft gelet hierop ook geen aanleiding hoeven zien om eiser in afwijking van zijn beleid medisch te laten onderzoeken. Uit de door eiser overgelegde stukken, noch uit de gehoorverslagen blijkt van concrete aanwijzingen hiervoor.
Gestelde politieke overtuiging
8. Het beroep slaagt evenmin voor zover is betoogd dat verweerder ten onrechte niet aannemelijk acht dat bij eiser sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. De rechtbank heeft in de uitspraak van 21 december 2021 geoordeeld dat eiser zijn standpunt hierover onvoldoende had onderbouwd. Daarbij is de rechtbank ingegaan op de door eiser genoemde algemene informatie (r.o. 27). Eiser heeft geen nadere onderbouwing geleverd, zodat de rechtbank thans geen aanleiding ziet voor een andere beoordeling van eisers standpunt.
Gestelde oproep voor militaire dienst
9. De authenticiteit van het door eiser op 10 december 2021 overgelegde document is niet vastgesteld. Verweerder heeft hierover overwogen dat het document niet door Bureau Documenten kon worden onderzocht. Het betreft geen origineel document. Uit de inhoud van de oproep blijkt verder in het geheel niet waar deze op ziet. Verweerder heeft opgemerkt dat eiser geen inspanningen heeft verricht om de gestelde strekking van de oproep nader te onderbouwen. Verweerder heeft tevens opgemerkt dat het bevreemding wekt dat het overgelegde document geen adresgegevens bevat en dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid dat de dagtekening ervan dezelfde dag betreft als de dag van ontvangst na verzending per post. Ook heeft verweerder overwogen dat verder niet meer is gebleken van enige interesse van de zijde van de autoriteiten in eiser. Gelet hierop heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser opnieuw is opgeroepen voor militaire dienst. Verweerder heeft daarnaast bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat uit openbare bronnen blijkt dat geen sprake is van een algehele mobilisatie van reservisten. [5] De omstandigheid dat verweerder aanneemt dat eiser eerder heeft gediend in het Armeense leger, betekent niet dat verweerder ook de gestelde nieuwe oproep aannemelijk moet achten.
10. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser zijn vrees voor onevenredige bestraffing wegens dienstweigering of desertie niet aannemelijk heeft gemaakt. De in het aanvullende beroepschrift aangehaalde landeninformatie over de wijze waarop in Armenië wordt opgeroepen voor militaire dienst is daarom niet van verdere betekenis.
Veilig land van herkomst
11 Verweerder heeft in het bestreden besluit verwezen naar de herbeoordeling van 26 april 2022 waarbij de aanwijzing van Armenië als veilig land van herkomst is gehandhaafd, met uitzondering van LHBTI’s en personen van wie aannemelijk is dat zij in strafrechtelijke detentie worden geplaatst. [6] Voor zover eiser de zorgvuldigheid van de herbeoordeling bij zienswijze heeft betwist omdat niet alle beschikbare relevante bronnen zouden zijn gebruikt, heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat eiser niet heeft geconcretiseerd welke bronnen dit zouden moeten zijn. In beroep heeft eiser verder niet aannemelijk gemaakt dat Armenië in het algemeen of voor eiser persoonlijk niet veilig is. Eiser behoort niet tot één van de van de aanwijzing uitgezonderde categorieën vreemdelingen.
Conclusie
12. Eisers asielaanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en h, van de Vw.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2022:2099.
5.Thematisch Ambtsbericht Armenië, januari 2023.
6.Kamerbrief 26 april 2022,