ECLI:NL:RBDHA:2023:4732
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die eerder op 28 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel van bewaring werd op 18 januari 2023 opgeheven, omdat eiser zou worden uitgezet naar Marokko. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 28 maart 2023 gesloten.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) een vreemdeling beroep kan instellen tegen het voortduren van de vrijheidsontneming. Echter, op het moment dat eiser beroep instelde, was de bewaring al meer dan twee maanden opgeheven. Hierdoor is het beroep niet ontvankelijk verklaard, omdat er geen rechtens te beschermen belang meer was. De rechtbank stelt verder dat een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 106, eerste lid, van de Vw geen rechtens te beschermen belang is, aangezien de bevoegdheid van de vreemdelingenrechter tot toekenning van schadevergoeding beperkt is tot gevallen waarin een verzoek om schadevergoeding samenhangt met een beroep tegen de voortduring van de maatregel.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat zij onbevoegd is om van het verzoek om schadevergoeding kennis te nemen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.