ECLI:NL:RBDHA:2023:4728

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
C/09/617748 / FA RK 21-6155
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteakten en rechterlijke beslissingen inzake draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de erkenning van buitenlandse geboorteakten en rechterlijke beslissingen inzake draagmoederschap. Verzoekers, een stel van het mannelijk geslacht, hebben in de Verenigde Staten via draagmoederschap twee kinderen gekregen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming. De wensouders hebben verzocht om erkenning van de Amerikaanse geboorteakten en rechterlijke beslissingen, zodat zij hun ouderlijke rechten in Nederland kunnen uitoefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen en geboorteakten voldoen aan de eisen van het Nederlandse recht en dat er geen strijdigheid is met de openbare orde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Amerikaanse beslissingen, die de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van de wensouders betreffen, van rechtswege in Nederland worden erkend. Tevens is besloten dat de geboorteakten van de kinderen in het register van de burgerlijke stand van de gemeente moeten worden opgenomen, met een vermelding van de Amerikaanse beslissingen. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om deze inschrijving te verzorgen, zodat de juridische band tussen de wensouders en hun kinderen in Nederland wordt erkend.

Uitspraak

gRechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-6155
Zaaknummer: C/09/617748
Datum beschikking: 20 januari 2023

Beschikking op het op 13 september 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[naam01] en [naam02] ,

hierna gezamenlijk verzoekers of wensouders, dan wel afzonderlijk [naam01] en [naam02] ,
wonende te [woonplaats01] , gemeente [plaats01] ,
advocaat: mr. T.F.W. Kouwenhoven te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ,

zetelend te [plaats02] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 7 december 2021, met bijlagen;
- de brief van verzoekers van 9 februari 2022;
- de brief van 8 april 2022 van de ambtenaar;
- de brief van verzoekers van 13 juli 2022;
- de brief van de ambtenaar van 25 augustus 2022;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van
11 november 2022 met kenmerk [kenmerk] , met als bijlage een deskundigenrapportage van [organisatie];
- de brief van verzoekers van 11 november 2022, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 16 november 2022;
- de mail van verzoekers van 21 november 2022;
- de brief van verzoekers van 19 december 2022, met bijlage.
Bij tussenbeschikking van 18 maart 2022 heeft deze rechtbank verzoekers benoemd tot voogd over de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02] en is iedere verdere beslissing aangehouden.
De ambtenaar heeft bij zijn brief van 16 november 2022 aangegeven niet op de zitting te zullen verschijnen. Verzoekers hebben bij hun brief van 21 november 2022 hun toestemming gegeven om deze zaak zonder mondelinge behandeling af te doen.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, zijn op [datum huwelijk01] 2017 in [plaats huwelijk01] , Verenigde Staten van Amerika (VS), met elkaar getrouwd.
- Volgens de uittreksels uit de Basisregistratie Personen heeft [naam01] de Nederlandse nationaliteit en is [naam02] Brits burger.
- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben tweemaal voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- Voor beide draagmoederschapstrajecten is gebruik gemaakt van de organisatie “ [organisatie01] , [plaats03] , [staat01] , VS”.
- De draagmoeder, [naam03] volgens de draagmoederschapsovereenkomst en [naam03] volgens de geboorteakte van [voornaam minderjarige01] , is Amerikaans burger.
- De wensouders en de draagmoeder hebben voorafgaand aan beide zwangerschappen een draagmoederschapsovereenkomst “In vitro/gestational carrier implantation agreement” opgesteld.
- Voor beide kinderen is voor de ivf-behandeling is gebruik gemaakt van de kliniek “ [kliniek01] , [plaats04] , [staat01] ”.
- De draagmoeder is na een ivf behandeling door voornoemde kliniek in 2017 in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [naam01] en een eicel van een bekende eiceldonatrice, [naam04] , zoals blijkt uit de verklaring van de ivf-arts [naam05] , MD, van [datum01] 2022. De wensouders hebben met de eiceldonatrice op [datum02] 2016 een “Ovum donation agreement” opgesteld en ondertekend.
- Op [datum03] 2017 heeft de “District Court, [plaats05] , [staat02] ”, VS een “order re: verified petition for determination of parent and child relationship” gegeven, inhoudende:
“1. The Unborn Child at issue is being carried by [naam03] and is due to be born on or about [verwachte geboortedatum] , 2018.2. [naam03] is not the natural mother of the Unborn Child at issue in this proceeding and her name shall not appear on the child’s birth certificate.3. [naam01] is the lawful and natural parent of the Unborn Child at issue in this proceeding and shall have all parenting rights and responsibilities.4. [naam02] is the lawful and natural parent of the Unborn Child at issue in this proceeding and shall have all parenting rights and responsibilities.5. Petitioner, [naam03] , is not the parent of the Unborn Child and shall have no parenting rights or responsibilities.6. [register01] is ordered to prepare a certificate of birth consistent with the findings of the Court, and [naam01] and [naam02] shall appear as the Parents of the Unborn Child.”- Op [geboortedatum01] 2017 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige01] te [geboorteplaats01] , [staat02] , VS. Er zijn twee geboorteaktes opgemaakt. Op de ene
geboorteakte, opgemaakt op [datum04] 2018 en voorzien van apostille, staan de draagmoeder en [naam01] als ouders van het kind vermeld. Op de andere geboorteakte van het kind, eveneens opgemaakt op [datum04] 2018 en voorzien van apostille, staan de wensouders als ouders van het kind vermeld.
- De draagmoeder heeft zich daarna in 2019 nogmaals bereid verklaard om een draagmoederschapstraject aan te gaan.
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling weer in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [naam02] en een eicel van een bekende eiceldonatrice, [naam04] .
- Op [datum05] 2020 heeft de “District Court, [plaats05] , [staat02] ”, VS een “order re: verified petition for determination of parent and child relationship” gegeven, inhoudende:
“1. The Unborn Child at issue is being carried by [naam03] and is due to be born on or about [verwachte geboortedatum01] , 2020.2. [naam03] is not the natural or intended mother of the Unborn Child at issue in this proceeding and her name shall not appear on the Unborn Child’s birth certificate.3. Respondent, [naam03] is not the parent of the Unborn Child and shall have no parenting rights or responsibilities.4. Petitioners, [naam01] and [naam02] are the lawful, natural and genetic intended parents of the Unborn Child at issue in this proceeding.5. Petitioners, [naam01] and [naam02] shall have all parenting rights and responsibilities.6. [register01] is ordered to prepare a certificate of birth consistent with the findings of the Court, and [naam01] shall appear as the Father of the Unborn Child.

7. [register01] is ordered to prepare a certificate of birth consistent with the findings of the Court, and [naam02] shall appear as the Father of the Unborn Child.”

- Op [geboortedatum02] 2020 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige02] te [geboorteplaats02] , [staat02] , VS. Op de geboorteakte van [voornaam minderjarige 02] , opgemaakt op [datum06] 2020 en voorzien van apostille, staan de wensouders als ouders van het kind vermeld.
- Uit de overgelegde DNA-onderzoeken van [organisatie] blijkt dat het praktisch is bewezen dat [naam01] de biologische vader is van [voornaam minderjarige01] en dat het praktisch bewezen is dat [naam02] de biologische vader van [voornaam minderjarige 02] is.
- De wensouders verzorgen en voeden de kinderen sinds hun geboorte op.
- De Raad heeft de rechtbank geadviseerd om de door verzoekers ingediende verzoeken toe te wijzen.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
Primair – ten aanzien van [voornaam minderjarige01]
voor recht verklaart dat de geboorteakte van [voornaam minderjarige01] , waarop verzoekers als vaders
worden vermeld, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ;
voor recht verklaart dat de (naar rechtbank begrijpt) op [beschikkingsdatum01] 2017 door de
“District Court, [plaats05] , [staat02] ”, van de Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), gedane beslissing met betrekking tot de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, [naam03] , de vaststelling van het vaderschap van [naam01] en de vaststelling van het vaderschap van [naam02] , naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ;
de inschrijving gelast van de hiervoor bedoelde geboorteakte van [voornaam minderjarige01] in de
daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand met daarop de vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte: “op [beschikkingsdatum01] 2017 heeft de “District Court, [plaats05] , [staat02] ”, VS, het moederschap van [naam03] ontkend, het vaderschap van [naam01] vastgesteld en het vaderschap van [naam02] vastgesteld”.
Primair – ten aanzien van [voornaam minderjarige 02]
voor recht verklaart dat de geboorteakte van [voornaam minderjarige 02] naar zijn aard vatbaar is voor
opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats06] ;
voor recht verklaart dat de op [datum07] 2020 door de “District Court, [plaats05]
, [staat02] ”, VS, gedane beslissing met betrekking tot de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, [naam03] , de vaststelling van het vaderschap van [naam01] en de vaststelling van het vaderschap van [naam02] , naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ;
de inschrijving gelast van de hiervoor bedoelde geboorteakte
van [voornaam minderjarige 02] in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand met daarop de vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte: “op [beschikkingsdatum02] 2020 heeft de “District Court, [plaats05] , [staat02] ”, VS, het moederschap van [naam03] ontkend, het vaderschap van [naam01] vastgesteld en het vaderschap van [naam02] vastgesteld”.
Primair – ten aanzien van het gezag
verstaat dat verzoekers gezamenlijk het gezag met betrekking tot de kinderen
uitoefenen;
Subsidiair – ten aanzien van [voornaam minderjarige01]
de adoptie uitspreekt door [naam02] ;
verstaat dat de familierechtelijke betrekking van [voornaam minderjarige01] met [naam01] in stand
blijft;
de inschrijving gelast van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de
plaatselijke voorschriften in de VS opgemaakt geboorteakte van [voornaam minderjarige01] in de
daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand met daarop de vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte: “op [beschikkingsdatum01] 2017 heeft de “District Court, [plaats05] , [staat02] , VS, het vaderschap van [naam01] vastgesteld”.
de ambtenaar gelast een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor
in aanmerking komende aktes toe te voegen;
Subsidiair – ten aanzien van [voornaam minderjarige 02]
de adoptie uitspreekt door [naam01] van [voornaam minderjarige 02] ;
verstaat dat de familierechtelijke betrekking van [voornaam minderjarige 02] met [naam02] in stand
blijft;
XIV. de inschrijving gelast van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de
plaatselijke voorschriften in de VS opgemaakt geboorteakte van [voornaam minderjarige01] in de
daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand met daarop de vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte: “op [datum05] 2020 heeft de “District Court, [plaats05] , [staat02] ”, VS, het vaderschap van [naam02] vastgesteld”.
XV. de ambtenaar gelast een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
Subsidiair – ten aanzien van het gezag
XVI. verzoekers belast met het gezag over de kinderen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers met de kinderen in Nederland woonachtig zijn, acht deze rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om van de voorliggende verzoeken kennis te nemen.
De positie van de draagmoeder
De draagmoeder kan in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. De rechtbank zal de draagmoeder niet als belanghebbende aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissingen is bepaald dat de draagmoeder niet de ouder is van de ongeboren kinderen en dat zij geen ouderschapsrechten of verantwoordelijkheden heeft. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
Verklaringen voor recht
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakten en buitenlandse beslissingen naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] en te gelasten dat de ambtenaar deze akten en beslissingen zal inschrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Verzoekers stellen zich op het standpunt dat een vaststelling dat de Amerikaanse (geboorte)akten en beslissingen van rechtswege kunnen worden erkend met zich brengt dat zij een gerechtvaardigd belang hebben bij een verklaring voor recht daarvan.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers met [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige 02] in Nederland verblijven. Zij beogen met hun verzoeken dat het in de VS vastgestelde juridisch ouderschap over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige 02] hier in Nederland wordt erkend en geregistreerd, zodat zij zonder hinder in Nederland hun ouderlijke rechten en verplichtingen in Nederland kunnen uitoefenen. Tevens betekent een vaststelling van het juridisch ouderschap van verzoekers dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige 02] het Nederlanderschap aan [naam01] ontlenen. Verzoekers hebben dan ook een gerechtvaardigd belang bij de verzochte verklaringen voor recht.
Erkenning Amerikaanse beslissingen
De rechtbank zal allereerst beoordelen of de uit de Amerikaanse beslissingen voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend.
De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap. Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dat de Amerikaanse beslissingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en de kinderen worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is, gelet op de Amerikaanse beslissingen, van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder daar woonachtig is, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissingen.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse beslissingen als ouders zijn aangemerkt van het kind dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommisssie Herijking Ouderschap zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat de draagmoederschapstrajecten die verzoekers in de Verenigde Staten van Amerika hebben doorlopen zorgvuldig hebben plaatsgevonden. Voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige 02] is hun volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. De draagmoeder heeft juridisch advies ontvangen en voor haar was medische zorg geregeld. De naam van de eiceldonatrice is bij verzoekers bekend. De rechtbank heeft geconstateerd dat de “Ovum donation agreement” in eerste instantie een anonieme overeenkomst betrof, maar dat door middel van een “addendum” alsnog de naam van de donor is vermeld. Contact met de eiceldonatrice kan via het “Donor Sibling Registry” verlopen en verzoekers en de eiceldonatrice zijn overeengekomen dat wijzigingen, bijvoorbeeld van een adres, worden doorgegeven aan dit register. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige 02] kunnen dan ook in de toekomst in contact met de eiceldonatrice komen.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van verzoekers vanaf de geboorte van de kinderen is vastgesteld op grond van de beslissingen van de District Court, [plaats05] , [staat02] , VS, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat02] , VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van de biologische vader, waarbij de echtgenoot van de biologische vader in het juridisch ouderschap deelt. Hoewel de Nederlandse wet niet de ontkenning van het moederschap kent van de moeder, uit wie het kind geboren is - de ‘geboortemoeder’ -, kent de wet wel de mogelijkheid om de familierechtelijke betrekking met de geboortemoeder te beëindigen, namelijk langs de weg van adoptie. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse beslissingen in Nederland kunnen worden erkend.
Erkenning Amerikaanse geboorteakten
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakten erkend kunnen worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat zowel voor [voornaam minderjarige01] als [voornaam minderjarige 02] Amerikaanse geboorteakten zijn opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Amerikaanse beslissingen – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakten gaat het om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakten voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 1:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akten dienen te worden erkend. Het feit dat naar het recht van [staat02] , VS, de wensouders als juridische ouders op de geboorteakten worden geregistreerd is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Uit hetgeen hiervoor is overwogen zijn de draagmoederschapstrajecten naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen omkleed, is de afstammingsrelatie voor de kinderen herleidbaar en is hiermee voldoende voorzien in het recht van de kinderen om hun afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse geboorteakten van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het EHRM in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van 10 april 2019 (no. F16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteakten handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteakten wordt de juridische band van de wensouders met de kinderen vanaf de geboorte erkend. De rechtbank overweegt hierbij dat het onwenselijk is dat het juridisch ouderschap van verzoekers door middel van adoptie zou moeten worden vastgesteld, terwijl het ouderschap van verzoekers reeds is vastgesteld bij voor erkenning vatbare buitenlandse beslissingen, welke zijn vastgelegd in de buitenlandse geboorteakten. Hiermee wordt voorkomen dat de kinderen in verschillende landen een afwijkende afstammingsstatus hebben.
Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissingen vatbaar voor opneming in het register van de burgerlijke stand?
De rechtbank maakt uit de stukken van de ambtenaar op dat hij geen verweer voert tegen het feit dat op grond van artikel 10:100 BW en 10:101 BW de buiten Nederland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen die zijn vastgelegd in de buitenlandse beslissingen en buitenlandse akten in Nederland worden erkend. De ambtenaar verweert zich tegen de verzoeken die zien op het voor recht verklaren dat de Amerikaanse geboorteakten naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage en op het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van die geboorteakten.
De ambtenaar stelt zich in de stukken op het standpunt dat deze akten waarop de wensouders als ouders staan vermeld niet voor inschrijving vatbaar zijn. Dit omdat deze akten niet in overeenstemming zijn met het Nederlandse recht, nu op deze buitenlandse akten ten onrechte geen moeder staat vermeld. De ambtenaar verwijst daarbij naar artikel 1:198 BW. Ten aanzien van de inschrijfbaarheid verwijst de ambtenaar naar artikel 1:22 BW. De registers zijn van openbare orde, dienen de rechtszekerheid en hebben bewijskracht. De Nederlandse akte van geboorte bewijst ten aanzien van een ieder dat op de in de akte vermelde plaats, dag en uur
uit de daarin genoemde moedereen kind van het daarin vermelde geslacht is geboren. De dwingendrechtelijke Nederlandse voorschriften bepalen hoe een Nederlandse akte eruit dient te zien en niet het buitenlandse recht, aldus de ambtenaar. De ambtenaar geeft aan dat indien wordt gewenst dat de erkende buiten Nederland vastgestelde familierechtelijke betrekkingen in Nederland in de registers van de burgerlijke stand komen dit alleen kan op de wijze van het Besluit burgerlijke stand (artikel 43 BBS).
De ambtenaar is van mening dat de geboortegegevens van de kinderen dienen te worden vastgesteld. Voor wat betreft de opname van de Amerikaanse beslissingen in de registers van geboorte van de burgerlijke stand stelt de ambtenaar zich op het standpunt dat van deze beslissingen een latere vermelding aan de nog op te maken geboorteakten van de kinderen kan worden toegevoegd.
De ambtenaar heeft zich in zijn laatste brief van 16 november 2022 ten aanzien van de registratie van (o.a.) de geboorte van de kinderen in de registers van de burgerlijke stand aan het oordeel van deze rechtbank gerefereerd, zodat de rechtbank zich afvraagt in hoeverre het hierboven weergegeven standpunt door de ambtenaar nog wordt ingenomen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor zover de ambtenaar zijn eerdere standpunt heeft gehandhaafd, overweegt de rechtbank dat zij het betoog van de ambtenaar over ‘het niet vatbaar zijn voor opneming van de Amerikaanse geboorteakten in de registers van de burgerlijke stand’ niet volgt. De verwijzing naar artikel 1:198 BW gaat niet op. Immers, dit is een Nederlandse wettelijke bepaling die ziet op in Nederland geboren kinderen. In dit geval gaat het om de geboorte van de kinderen in [staat02] , VS, waarop buitenlands recht van toepassing is. Naar dat recht is het mogelijk dat er geen moeder op de geboorteakten wordt geregistreerd. Deze akten kunnen zoals hierboven is gebleken in Nederland van rechtswege worden erkend.
Ook artikel 1:22, lid 1, BW en het daarmee door de ambtenaar vermelde artikel 43 BBS staan niet in de weg aan inschrijving van de buitenlandse geboorteakten. Voormelde bepalingen zien op in Nederland op te maken (dan wel opgemaakte) akten van geboorte. Artikel 43 BBS is opgenomen in de derde afdeling van hoofdstuk 2 van het BBS luidende “De indeling en de inhoud van de door de ambtenaar van de burgerlijke stand op te maken akten en de hierop betrekking hebbende latere vermeldingen van het BBS”. Artikel 43 BBS bepaalt welke gegevens in de akte van geboorte en het uittreksel daarvan worden vermeld. Deze bepaling ziet op een op te maken Nederlandse geboorteakte en niet op de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Immers, daarop is artikel 46 BBS (opgenomen in hetzelfde hoofdstuk en dezelfde afdeling van het BBS) van toepassing.
Artikel 46 BBS luidt als volgt:
“De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van de rechterlijke beschikking, bedoeld in artikel 25f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 43 genoemde gegevens.”
Uit voornoemde bepaling volgt dan ook dat op de akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte de in artikel 43 BBS genoemde gegevens worden opgenomen,
voor zoverdeze aan het in te schrijven stuk, in deze dus de Amerikaanse geboorteakten, kunnen worden ontleend. Uit de Amerikaanse geboorteakten blijkt geen geboortemoeder. Deze gegevens kunnen daaraan dan ook niet worden ontleend. De ambtenaar heeft dus geen verplichting om “de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren”, zoals in artikel 43 BBS wordt bepaald, op de akte van inschrijving van de Amerikaanse geboorteakten te vermelden.
Uit het voorgaande volgt dat het ontbreken van de geboortemoeder op deze akten niet in de weg staat aan inschrijving van de Amerikaanse geboorteakten in de registers van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] . Deze akten zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook vatbaar voor opneming in dit register.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de Amerikaanse beslissingen vatbaar zijn voor opneming in het register van geboorten van de burgerlijke stand. Slechts de wijze van inschrijving is een punt van geschil. De rechtbank verwijst hierbij naar dat wat hieronder onder het kopje “Het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de Amerikaanse geboorteakten met daarop de vermelding van de Amerikaanse beslissingen” wordt overwogen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de primaire verzoeken van verzoekers onder I., II., IV. en V., welke verzoeken strekken tot het afgeven van verklaringen voor recht dat de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissingen naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] worden toegewezen.
Het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de Amerikaanse geboorteakten met daarop de vermelding van de Amerikaanse beslissingen
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissingen in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
De rechtbank zal de ambtenaar op grond van artikel 1:26b BW in samenhang met 1:25 BW gelasten de in [staat02] , VS opgemaakte geboorteakten van de kinderen in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
Voor wat betreft de opname van de Amerikaanse beslissingen waarbij het ‘moederschap van de draagmoeder is ontkend’ en het ouderschap van verzoekers is vastgesteld, gaat de rechtbank ervan uit dat de ambtenaar op grond van de BBS de mogelijkheid heeft om ontbrekende gegevens aan de akte van inschrijving van de buitenlandse geboorteakten toe te voegen, waarbij het aan de ambtenaar is om te bepalen waar hij dit moet toevoegen. Door de Amerikaanse beslissingen op de geboorteakte te vermelden, komen de geboorteakten daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van de kinderen
.
De rechtbank gaat ervan uit dat de ambtenaar de Amerikaanse beslissingen op de geboorteakte zal verwerken.
Gezag
Toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, zal de rechtbank naar Nederlands recht beslissen op het verzoek ten aanzien van het gezag.
Verzoekers verzoeken primair te verstaan dat zij gezamenlijk het gezag over de kinderen uitoefenen.
De rechtbank stelt voorop dat een “versta” beslissing zich niet leent voor opname in het dictum van deze beslissing. De rechtbank stelt evenwel vast dat verzoekers op grond van het recht van [staat02] , VS, vanaf de geboorte de juridische ouders van de kinderen zijn. Die rechtsrelatie tussen verzoekers en de kinderen kan in Nederland worden erkend. Daarmee hebben zij zowel naar het recht van [staat02] , VS, als naar Nederlands recht het gezag over hun kinderen.
Nu de primaire verzoeken van verzoekers worden toegewezen, komt de rechtbank niet meer toe aan de beoordeling van de subsidiaire verzoeken van verzoekers onder de punten VIII. tot en met XVI.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakten van [minderjarige01] en [minderjarige02] , waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ;
*
verklaart voor recht dat de beslissingen van de “District Court, [plaats05] , [staat02] ”, van de Verenigde Staten van Amerika van [beschikkingsdatum01] 2017 en van [datum05] 2020, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen [naam01] en [naam02] en de kinderen [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige 02] zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats02] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat02] , Verenigde Staten van Amerika, opgemaakte geboorteakten van:
  • [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] , [staat02] , VS, state file nummer [nummer01] , opgemaakt op [datum04] 2018;
  • [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum03] 2020 te [geboorteplaats03] , [staat02] , VS, state file nummer [nummer02] , opgemaakt op [datum06] 2020;
waarvan fotokopieën aan deze beschikking zijn gehecht;
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteakten een (latere) vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissingen, welke beslissingen de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft en de vaststelling van het ouderschap van [naam01] en [naam02] betreft;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, W.G. de Boer en J.C. Sluymer, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2023.