ECLI:NL:RBDHA:2023:4631

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
NL23.6787
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens veilig land van herkomst en commuun delict

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting op 23 maart 2023, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De eiser stelde dat hij vanwege drugshandel in Tunesië niet veilig was en dat hij geen eerlijk proces zou krijgen door de corruptie en het ontslag van rechters in zijn land van herkomst.

De rechtbank overwoog dat Tunesië als veilig land van herkomst wordt aangemerkt volgens de Vreemdelingencirculaire en dat de eiser niet tot de uitzonderingscategorieën behoort. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk niet veilig was in Tunesië. De rechtbank oordeelde dat de vrees van de eiser voor vervolging wegens drugshandel niet voldeed aan de criteria voor internationale bescherming, aangezien dit een commuun delict betreft en niet gerelateerd is aan asielgerelateerde gronden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 maart 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.6787
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. F.S. Boedhoe),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.6788, op 23 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2001.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn moeder ziek was en een kostbare operatie moest ondergaan. Omdat eiser geen geld had is hij via een kennis in de drugshandel gegaan. Bij de vierde drugsdeal heeft eiser het geld zelf gehouden en aan zijn moeder gegeven. Eiser is vervolgens onderdoken en toen hij hoorde dat mensen naar hem op zoek waren, heeft hij Tunesië verlaten.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit;
2. problemen vanwege drugshandel
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat beide asielelementen geloofwaardig zijn, maar dat Tunesië een veilig land van herkomst is en dat eiser daar niet heeft te vrezen voor problemen die een internationale bescherming rechtvaardigen. Daarbij
werpt verweerder eiser tegen dat hij heeft nagelaten om in de doorreislanden Italië,
Frankrijk en België asiel aan te vragen, wat afbreuk doet aan de noodzaak voor internationale bescherming. Verweerder acht niet aannemelijk dat de Tunesische autoriteiten geen bescherming willen of kunnen bieden tegen de drugsbende waarvoor eiser handelde.
Dat eiser vreest in Tunesië te worden vervolgd of gedetineerd vanwege zijn drugshandel, leidt niet tot vervolging op grond één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag, omdat drugshandel een commuun delict is. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.1
3. Eiser voert aan dat hem niet kan worden verweten dat hij in Italië en Frankrijk geen asielaanvraag heeft gedaan, omdat de asielprocedures in die landen structurele tekortkomingen hebben en de opvang- en informatievoorziening daar gebrekkig zijn. Evenmin kan hem worden verweten dat hij in België niet om asiel heeft gevraagd, nu hij niet eerder in dat land was geweest en niet kon weten dat hij daar een asielaanvraag kon doen. Eiser voert verder aan dat Tunesië voor hem niet veilig is, omdat de Tunesische autoriteiten hem niet zullen beschermen tegen de drugsbende. De drugsbende is een grote criminele organisatie met contacten verspreid over het hele land, die de verblijfsplaats van eiser in het land van herkomst kan achterhalen. Eiser kan zich niet wenden tot de autoriteiten, omdat hij dan het risico loopt om zelf opgepakt te worden. Daarbij stelt eiser dat hij geen eerlijk proces zal krijgen. Corruptie is ook nu een groot probleem in Tunesië. In de corruptielijst opgesteld door Transparency International staat Tunesië op de 85e plaats met een score van 40. Eiser verwijst verder naar informatie van Amnesty International, waaruit blijkt dat in 2022 57 rechters zijn ontslagen.2 Volgens eiser komt hiermee de onafhankelijkheid, de toegang tot en de transparantie van de rechtspraak hiermee in het gedrang.
4. De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat Tunesië een veilig land is in de zin van paragraaf C2/7.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 in combinatie met artikel 3.105ba van het Vreemdelingenbesluit en met artikel 3.37f, derde lid, en bijlage 13 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000. Dit is laatstelijk bevestigd in de brief van 25 mei 2022 van verweerder, waarin een grotere groep personen dan voorheen is aangemerkt die zijn uitgezonderd van de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst.3 Ook niet in geschil is dat eiser niet tot een van deze uitzonderingscategorieën behoort.4
5. Voor zover eiser betoogt dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig is, overweegt de rechtbank dat uit de aanwijzing van Tunesië als een veilig land van herkomst het algemene rechtsvermoeden volgt dat vreemdelingen uit Tunesië, met inachtneming van de aangewezen uitzonderingscategorieën, geen internationale bescherming nodig hebben. Het is vervolgens aan eiser om aannemelijk te maken dat Tunesië voor hem persoonlijk niet als veilig kan worden aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hier niet in geslaagd.
1. Op grond van artikel 31 en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 200 (Vw).
2
[internetsite]
3 Brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 25 mei 2022, kenmerk: 39 55586.
4 Journalisten, activisten en politieke opponenten die kritiek uiten op de president en/of de regering.
6. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in zijn geval niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser stelt weliswaar dat hij door de sterke corruptie en het ontslag van rechters, vreest dat hij geen eerlijk proces zal krijgen, maar dit maakt nog niet aannemelijk dat eiser voor vervolging heeft te vrezen in de zin van het Vluchtelingenverdrag als hij bescherming zoekt. Dat geloofwaardig is geacht dat eiser wegens drugshandel aangehouden en vervolgd kan worden, maakt dit niet anders. Verweerder stelt zich hierover terecht op het standpunt dat dit een vervolging wegens een commuun strafdelict zou betreffen en dat dit geen relatie heeft met een asielgerelateerde grond, omdat een onevenredige of discriminatoire bejegening van eiser hierbij niet aannemelijk is. Een directe relatie tussen vervolging van een commuun delict en het ontslag van rechters is in de overgelegde informatie van Amnesty International niet gelegd. Wat betreft de gestelde corruptie is de informatie niet wezenlijk anders dan reeds bij de vaststelling van het veilig land begrip is betrokken. Niet valt in te zien waarom die corruptie juist voor eiser zou leiden tot een oneerlijke procedure. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat van een noodzaak tot bescherming van eiser niet is gebleken. Verweerder heeft hier ook bij mogen betrekken dat eiser langere tijd in respectievelijk Italië, Frankrijk en België heeft verbleven zonder dat hij kennelijk een noodzaak zag om asielbescherming in te roepen. Voor zover eiser zich bedreigd voelt door een drugsbende, is gezien het bovenstaande niet gebleken dat eiser zich voor bescherming tegen eventuele problemen niet kan wenden tot de Tunesische autoriteiten. De beroepsgronden van eiser slagen niet.
7. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Hetgeen overigens is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 maart 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.