ECLI:NL:RBDHA:2023:462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
NL22.23725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening met betrekking tot Frankrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, omdat de eiser eerder in Frankrijk een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.

Tijdens de zitting op 12 januari 2023 heeft de rechtbank de argumenten van de eiser gehoord. De eiser voerde aan dat hij in Frankrijk geen opvang of hulp had ontvangen en dat hij als lid van de Ahmadiyya gemeenschap niet vrijelijk zijn geloof kon belijden. Hij stelde ook dat hij in Frankrijk slachtoffer was geworden van een roofoverval en dat hij onheus was behandeld. De rechtbank overwoog dat, hoewel Frankrijk in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, het aan de eiser was om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Frankrijk onaanvaardbaar zouden maken.

De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De enkele stelling dat hij geen opvang had gekregen was niet voldoende om te concluderen dat er een reëel risico op schending van zijn rechten zou zijn bij overdracht aan Frankrijk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, met mr. S.C. Spruijt als griffier, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23725

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 12 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Hussain. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1990 en de Pakistaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 13 juni 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Volgens verweerder zijn de autoriteiten van Frankrijk verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser al eerder in Frankrijk een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Verweerder heeft een verzoek om terugname gedaan op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening. [2] Op 24 juli 2022 hebben de Franse autoriteiten dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Hij voert in beroep aan dat ten aanzien van Frankrijk niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiser stelt dat hij in Frankrijk geen opvang, hulp of bijstand heeft gehad. Daarnaast had verweerder de asielaanvraag van eiser in behandeling moeten nemen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. Eiser stelt dat hij behoort tot de Ahmadiyya gemeenschap en dat hij zijn geloof niet kan belijden in Frankrijk. In tegenstelling tot Nederland waar een Ahmadiyya gemeenschap bestaat en kerkdiensten worden georganiseerd. Ook wijst eiser op nieuwe informatie over vervolging van Ahmadiyya in Pakistan. Verder stelt eiser dat hij in Frankrijk slachtoffer is geworden van een roofoverval en dat hij onheus is bejegend.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Frankrijk in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Verweerder mag in beginsel uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk en dat het zijn verdragsverplichtingen nakomt. [3] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet zo is.
5. Eiser is hier niet in geslaagd. De enkele stelling dat hij geen opvang, hulp of bijstand heeft gehad is daarvoor niet voldoende. Weliswaar doen zich in Frankrijk problemen voor met de opvang, maar niet is gebleken dat die zodanig structureel of ernstig zijn dat overdracht leidt tot een ernstige verdragsschending. Dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt heeft eiser verder niet onderbouwd met documenten.
. Verweerder stelt dan ook terecht dat niet is gebleken dat de problemen in Frankrijk zodanig structureel en ernstig zijn, dat bij overdracht aan Frankrijk op voorhand sprake is van een reëel risico op schending van artikel 4 van het Handvest [4] en artikel 3 van het EVRM. [5]
6. Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die leiden tot onevenredige hardheid bij overdracht aan Frankrijk. Verweerder heeft niet ten onrechte de stelling dat eiser zijn geloof niet kan belijden in Frankrijk niet gevolgd. Zo heeft verweerder ter zitting toegelicht dat er een kerk in Frankrijk is voor de Ahmadiyya gemeenschap, maar dat deze mogelijk verder weg kan zijn gelegen van het verblijf van eiser. Dit blijkt ook uit de overgelegde verklaring van eiser. Verder heeft verweerder de nieuwe informatie waaruit zou blijken dat eiser zal worden vervolgd in Pakistan, vanwege het behoren tot de Ahmadiyya gemeenschap, niet hoeven meewegen in deze procedure. Frankrijk heeft met het claimakkoord gegarandeerd eisers asielaanvraag opnieuw in behandeling te nemen, deze omstandigheden kan eiser dan ook aanvoeren bij die asielprocedure. Ook de stelling dat eiser slachtoffer is geworden van een roofoverval en dat hij onheus is bejegend is onvoldoende onderbouwd. Daarbij stelt verweerder terecht dat eiser bij voorkomende problemen dient te klagen bij de Franse autoriteiten. Niet is gebleken dat deze eiser niet willen of kunnen helpen. De verklaring van eiser dat de Franse autoriteiten niets deden, omdat zij de dader niet kunnen vinden, maakt dit niet anders. Dit laat juist zien dat de Franse autoriteiten bereid waren om eiser te helpen, maar vanwege gebrek aan daderindicatie geen onderzoek konden opstarten. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte de asielaanvraag niet alsnog in behandeling genomen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
4.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.