ECLI:NL:RBDHA:2023:457

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22/3866
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een urgentieverklaring voor huisvesting door de gemeente Rijswijk

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 januari 2023, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring voor huisvesting beoordeeld. Eiser, die sinds 2018 in Nederland verblijft en in 2019 gescheiden is, had in december 2021 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring, die op 18 mei 2022 werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een urgent huisvestingsprobleem, aangezien eiser tijdelijk bij zijn broer woonde en niet had aangetoond dat hij niet in staat was om een zelfstandige woonruimte te betrekken. De rechtbank merkte op dat de door eiser ingediende medische verklaring niet voldoende was om de hardheidsclausule toe te passen, en dat verweerder te gemakkelijk over het verzoek om toepassing van deze clausule heen was gestapt. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3866

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. Ö. Arslan),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk (verweerder)

(gemachtigde: mr. M. Drazenovic).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser.
Met het bestreden besluit van 18 mei 2021 (lees: 18 mei 2022) op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser, verblijft sinds 2018 in Nederland, is in 2019 gescheiden en heeft een kind van drie jaar. Hij heeft in december 2021 voor zichzelf een aanvraag gedaan voor een urgentieverklaring bij zijn zoektocht naar een woning. Die aanvraag is afgewezen. Eiser, die heupknopnecrose heeft en slecht loopt, is het met dit besluit niet eens.

Het bestreden besluit

2. Er is volgens verweerder geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem nu eiser problemen ervaart omdat hij sinds juni 2021 inwoont bij het huishouden van zijn broer. Bovendien is eiser in de gemeente Rijswijk komen wonen zonder eerst voor een adequate woning te zorgen. Volgens artikel 4:5 aanhef en onder b en f van de Huisvestingsverordening gemeente Rijswijk 2019 (hierna: de Huisvestingsverordening) wordt er in die situatie geen urgentieverklaring verleend. Eiser is alleenstaande en niet aangewezen op zelfstandige woonruimte. Hij kan tijdelijk een kamer betrekken. De in bezwaar overgelegde, niet ondertekende, verklaring ter onderbouwing van de noodzaak van verhuizing in verband met psychische klachten doet aan de eerdergenoemde bepalingen niet af.
Wat zijn de regels?
3. De regels zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
Wat stelt eiser in beroep?
4. Verweerder heeft niet alle argumenten meegenomen in zijn overweging. Verweerder is te makkelijk over het verzoek van toepassing van de hardheidsclausule heen gestapt. De beleidsregels stellen dat er een gemotiveerd advies moet zijn om de hardheidsclausule wel of niet toe te passen. Het gemotiveerd advies ontbreekt in deze.
Wat vindt de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna zal worden toegelicht hoe de rechtbank tot deze conclusie komt en welke gevolgen dit heeft.
6. De rechtbank stelt vast dat niet wordt betwist dat sprake is van algemene weigeringsgronden onder artikel 4:5 van de Huisvestingsverordening.
7. De rechtbank overweegt dat verweerder een terughoudend beleid voert ten aanzien van het gebruik van de hardheidsclausule, omdat bij ruime toepassing een urgentieverklaring zijn betekenis verliest. Verweerder heeft bij de aan hem verleende bevoegdheid tot het toekennen van een urgentieverklaring beleidsruimte. Dit betekent dat de rechtbank de besluitvorming van verweerder terughoudend moet toetsen.
8. Verweerder refereert in het bestreden besluit aan de medische verklaring waar eiser zich op beroept. Verweerder acht deze verklaring en de door eiser aangevoerde omstandigheden ter onderbouwing van de noodzaak van verhuizing niet voldoende om de hardheidsclausule toe te passen. Eiser heeft in beroep niet nader onderbouwd waarom de motivering van het bestreden besluit op dit punt onjuist zou zijn. De enkele verwijzing naar de bezwaargronden is hiertoe onvoldoende. De lat voor toepassing van de hardheidsclausule ligt hoog. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de door eiser geschetste omstandigheden niet leiden tot onbillijkheden van overwegende aard waardoor verweerder gehouden was om, in afwijking van het beleid, alsnog een urgentieverklaring te verstrekken. Nu er een algemene weigeringsgrond voorlag was er voor verweerder geen aanleiding een advies te vragen om de hardheidsclausule al dan niet toe te passen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een urgent woonprobleem. Eiser heeft in bezwaar zelf verklaard “dat hij ook al blij is met een kamer”.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. Verschoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Huisvestingsverordening gemeente Rijswijk 2019

Artikel 7:3 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van de bestrijding van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Beleidsregel urgentieverklaringen Rijswijk 2021
Artikel 4.1 Hardheidsclausule
In artikel 7:3 van de Huisvestingsverordening is bepaald dat het college bevoegd is om in gevallen waarin de toepassing van de verordening naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening. Deze hardheidsclausule is ook van toepassing op de beleidsregels urgentieverklaring.
Het advies tot het al dan niet toepassen van de hardheidsclausule wordt gemotiveerd in het advies van de toetsingscommissie. De motivering voor het al dan niet toepassen van de hardheidsclausule wordt in de beschikking opgenomen.