In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser betwistte dat hij zich aan het toezicht had onttrokken en stelde dat de overdrachtstermijn ten onrechte was verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder ten onrechte had geconcludeerd dat eiser zich aan het toezicht had onttrokken. Eiser had zich weliswaar enkele keren niet gemeld, maar had zich ook weer tijdig gemeld en was beschikbaar voor de autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat de overdrachtstermijn ten onrechte was verlengd en dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag op Nederland was overgegaan. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen eiser op te nemen in de nationale asielprocedure. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 837,-.