Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende internationale kinderontvoering. De vader, wonende in België, had op 9 januari 2023 zijn verzoek tot teruggeleiding van de kinderen ingetrokken en verzocht om een internationale omgangsregeling vast te leggen, zoals neergelegd in een vaststellingsovereenkomst die op 6 januari 2023 was bereikt. De moeder, ook wonende in België, stemde in met dit verzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en de vaststellingsovereenkomst, en heeft op 30 december 2022 een regiezitting gehouden waarbij beide ouders aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten en een tolk. De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om over het verzoek te beslissen, aangezien de gewone verblijfplaats van de kinderen ten tijde van het verzoek in Nederland was gelegen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen en de inhoud van de vaststellingsovereenkomst aan de beschikking gehecht, waarbij de regeling ter zake de ouderlijke verantwoordelijkheid en de internationale omgangsregeling werd goedgekeurd. De beschikking is uitgesproken door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter en kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.