2.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd tweemaal schuldig gemaakt aan een poging
tot diefstal met geweld in vereniging van juweliers. Bij de overvalpoging op 8 juni 2022 is
het niet tot een confrontatie gekomen vanwege de oplettendheid van de eigenaar van de
juwelierszaak. De volgende dag, op 9 juni 2022, heeft de verdachte samen met drie
medeverdachten wederom geprobeerd om een (andere) juwelierszaak te overvallen, waarbij
zij daadwerkelijk de winkel zijn binnengekomen. Deze overvalpoging had een bijzonder
gewelddadig karakter. Zij hebben daarbij pepperspray gebruikt tegen de eigenaar van de
juwelierszaak en een oudere dame (van vierentachtig) die als klant aanwezig was in de
winkel. Ook is er gedreigd met een (doorgeladen) vuurwapen en een mes. De verdachte is
met een medeverdachte over de toonbank gesprongen op zoek naar spullen van zijn gading.
Verder is er geweld gebruikt tegen de eigenaar waarbij hij ook met een voorwerp op zijn
hoofd is geslagen en daardoor een hoofdwond heeft opgelopen. De oudere dame moest als
gevolg van de gebruikte pepperspray door ambulancepersoneel worden behandeld en is voor
controle van haar ogen direct naar het ziekenhuis vervoerd. Dat de overval op 9 juni 2022, op juwelier [naam 1] uiteindelijk ook is mislukt komt niet door toedoen van de verdachte, maar door het optreden van de eigenaar die manhaftig en met gevaar voor eigen leven de verdachte en zijn medeverdachten zijn zaak letterlijk “uitvocht.” Het behoeft geen verdere uitleg dat met name vanwege het vuurwapen de overvalpoging veel noodlottiger had kunnen aflopen.
Daarnaast heeft de verdachte zich eerder, al op vijftienjarige leeftijd, schuldig gemaakt aan een straatroof. Hij heeft het slachtoffer van achteren bij de mond beetgepakt, waarbij het slachtoffer is gevallen. Vervolgens heeft de verdachte het slachtoffer geslagen in het gezicht en diens iPhone gestolen. Ook heeft de verdachte, eveneens op vijftienjarige leeftijd, een iPhone uit een telefoonwinkel gestolen.
Dit zijn zeer ernstige en kwalijke feiten die voor angst en gevoelens van onveiligheid leiden,
niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij andere ondernemers in de buurt en in de
samenleving in het algemeen. De verdachte heeft alleen oog gehad voor zijn eigen
geldelijke gewin en hij heeft geen aandacht gehad voor de gevolgen van zijn handelen voor
de slachtoffers. De rechtbank rekent deze feiten de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte door meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam op 18 augustus 2022 is veroordeeld voor een poging overval op een winkel en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank zal daarom rekening houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
ForCa-rapportage
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de ForCa-rapportage van 13 februari 2023 opgemaakt door GZ-psycholoog [naam 2] en kinder- en jeugdpsychiater [naam 4] .
Uit de rapportage blijkt dat bij de verdachte sprake is van zeer complexe problematiek die zich niet eenvoudig in classificaties laat vatten, maar die het beste kan worden verklaard vanuit hechtingsproblematiek en die voldoet aan de criteria van een sociaal pragmatische communicatiestoornis, een normoverschrijdend-gedragsstoornis met begin in de kindertijd en van een gebrekkige ontwikkeling van de persoonlijkheid in de richting van antisociale- en borderline kenmerken. Indien geen adequate behandeling zou worden opgestart zou deze gebrekkige ontwikkeling zich tot persoonlijkheidsproblematiek dan wel een persoonlijkheidsstoornis met antisociale- en borderline trekken kunnen ontwikkelen..
Hiervan was eveneens sprake ten tijde van het ten laste gelegde en het beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. De problematiek van de verdachte leidt tot disfunctioneren op verschillende functiegebieden, deficiënties die in alle feiten hun doorwerking kennen. De verdachte kent beperkingen in de functionele communicatie waardoor hij de context waarin hij zich bevindt niet op waarde kan schatten en informatie niet kan begrijpen tegen het licht van de context waarin deze informatie tot hem komt. Op grond van het gebrekkig mentaliserend vermogen zijn de gewetensfuncties lacunair en ontbreekt het de verdachte aan een adequaat moreel kompas. Dit alles leidt tot een gebrekkig overzicht van het eigen handelen en de gevolgen daarvan vooral in complexe situaties. Daarnaast is er sprake van een hang naar sensatie, en kanaliseert de verdachte de afgeweerde negatieve emoties en spanningen in spanningszoekend gedrag op straat in een criminele peergroep. Hier kunnen de prikkels hem echter door zijn beperkingen ook overspoelen en overziet de verdachte zijn rol in de groep niet. Vanuit de uit zijn hechtingsproblematiek naar voren komende behoefte aan erkenning en bevestiging heeft hij een behoefte de ander te ‘pleasen’ en is hij beïnvloedbaar. De verdachte is op basis van de bovengenoemde functiestoornissen beperkt geweest in zijn algehele sociale functioneren, ook in de peergroup, en aldus beperkt is geweest in zijn keuzevrijheid om tot de tenlastegelegde feiten te komen. Gelet op het bovenstaande adviseren de deskundigen om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt hoog geacht. Om het recidivegevaar af te wenden en een zo gunstig mogelijke ontwikkeling te bevorderen adviseren de deskundigen een intensieve klinische behandeling. Vanwege de noodzaak tot externe regulatie en het ontbreken van intrinsieke structuur achten de deskundigen behandeling in het kader van welke voorwaarden dan ook niet mogelijk. Op basis van de ernst van de psychopathologie, de doorwerking in de ten laste gelegde feiten, het ernstig recidiverisico en de ervaring dat de verdachte vanuit de thuissituatie niet in staat is zich aan voorwaarden te houden achten de deskundigen het in elk geval noodzakelijk dat de klinische behandeling wordt opgelegd in het kader van een PIJ-maatregel. Als meest passende behandelsetting kan worden gedacht aan behandeling bij de Catamaran of de Fjord of een soortgelijke orthopedagogische setting: een dergelijke behandeling kan echter slechts in een voorwaardelijke PIJ-maatregel worden geboden.
De deskundige [naam 4] heeft in aanvulling op de rapportage ter terechtzitting naar voren gebracht dat een behandeling bij de Catamaran of de Fjord nog steeds het meest passend zou zijn. De behandeling die de verachte nodig heeft is in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel mogelijk. Een behandeling in één van de twee genoemde klinieken heeft volgens de deskundige de voorkeur, vooral gelet op populatie van de Justitiële Jeugdinrichtingen (hierna: JJI). De verdachte kan in een JJI makkelijker negatief beïnvloed worden. Gelet op zijn enorme behoefte aan erkenning en bevestiging, zal hij zich sneller aanpassen aan jongeren die iets van hem willen. De deskundige heeft verder aangegeven dat de verdachte een laag beveiligingsniveau nodig heeft, omdat hij niet snel tot agressieve escalaties zal komen. Volgens de deskundige is therapie in een ambulant kader geen optie, gezien de ernst van de pathologie.
Rapport van de Raad
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het advies van de Raad van 16 maart 2023 opgemaakt door raadsonderzoeker [naam 5] . De Raad heeft geconcludeerd dat de kans op herhaling verhoogd aanwezig is. De Raad maakt zich ernstige zorgen over het functioneren van de verdachte op alle leefgebieden en de Raad vindt het zorgelijk dat hij niet blijkt te leren van eerder gemaakte fouten en dat hij niet heeft kunnen profiteren van ingezette begeleiding. Wel laat de verdachte en positieve houding zien ten aanzien van interventies en is hij positief gericht op school. Het behandeltraject dient geborgd te worden middels het strafrechtelijk kader, aangezien de verdachte gebaat is bij veel structuur en (externe) controle en hij zich dan leerbaar toont. De verwachting is dat het veranderingsproces (en bestendiging daarvan) langere tijd zal gaan duren.
Opname bij de Fjord, of bij de Catamaran wordt aanbevolen en heeft de voorkeur,
met als strafrechtelijk kader een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Mocht een plaatsing bij deze instellingen niet mogelijk blijken dan gaat de Raad mee met het advies vanuit ForCa om een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel te adviseren.
De deskundige [naam 6] van de Raad heeft in aanvulling op de rapportage ter terechtzitting naar voren gebracht dat de Raad geheel meegaat in het advies van de deskundige [naam 4] . Het beste zou een behandeling bij de Catamaran of de Fjord zijn. Het is niet noodzakelijk dat dit in een JJI plaatsvindt. Ambulante behandeling is volgende de deskundige niet haalbaar, ook omdat er zorgen zijn om de thuissituatie. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel zonder plaatsing bij Catamaran of Fjord acht de deskundige niet wenselijk.
De deskundige Celikkal van de jeugdreclassering heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte is aangemeld bij de Catamaran en de Fjord. De Fjord heeft inmiddels laten weten dat een opname daar niet mogelijk is. Bij de Catamaran zal naar verwachting op zeer korte termijn worden besloten of de verdachte daar opgenomen kan worden. Er bestaat een wachtlijst voor opname bij de Catamaran.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de deskundigen met betrekking tot de toerekenbaarheid gedragen worden door hun bevindingen. De rechtbank neemt deze conclusies over en legt die mede ten grondslag aan haar oordeel dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend.
Strafmodaliteit en strafmaat
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, kan naar het oordeel van de
rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een
onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank neemt daarbij zowel de ernst van de feiten, zoals hierboven is overwogen, als hetgeen is gebleken over de persoon van de verdachte in aanmerking, alsmede straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles overwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 8 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
De PIJ-maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van de PIJ-maatregel, namelijk dat de gepleegde feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Voorts bestond tijdens het begaan van die feiten een gebrekkige ontwikkeling bij de verdachte en een ziekelijke stoornis. De rechtbank is verder van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Daartoe is redengevend hetgeen blijkt uit voornoemde rapportages en hetgeen de deskundigen ter terechtzitting naar voren hebben gebracht, omtrent de problematiek van de verdachte.
Geadviseerd wordt om de verdachte onder behandeling te stellen bij de Catamaran en om de PIJ-maatregel daarom voorwaardelijk op te leggen. De deskundigen hebben overwogen dat de verdachte goed behandeld kan worden als hij wordt opgenomen in de genoemde klinische setting en dat er geen noodzaak van een hoog beveiligingsniveau is. Voor de behandeling die de verdachte nodig heeft, achtten zij het kader van de PIJ-maatregel in voorwaardelijke vorm kansrijk genoeg om tot de beoogde resultaten te komen. Daarom zal de rechtbank de PIJ-maatregel in voorwaardelijke vorm opleggen, nu een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel dient te gelden als ultimum remedium en het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel door de deskundigen niet als wenselijk en het meest passend wordt gezien, doch als een aanvaardbaar alternatief indien plaatsing en behandeling bij de Catamaran niet mogelijk is. De rechtbank zal hierna in de beslissing de bijzondere voorwaarden bepalen.
De rechtbank overweegt dat de voorwaardelijke PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat in het geval van tenuitvoerlegging verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
De rechtbank zal bepalen dat de voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn nu, gezien de hiervoor genoemde bevindingen, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte weer een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam.