ECLI:NL:RBDHA:2023:4534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
NL23.8962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Polen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, wiens identiteit niet is vermeld, had op 24 februari 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd op 15 maart 2023 ingetrokken, maar op 23 maart 2023, na ontvangst van een kennisgeving over een aanstaande overdracht aan Polen, heeft verzoeker opnieuw om een voorlopige voorziening gevraagd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onverwijlde spoed, gezien de aangekondigde overdracht op 29 maart 2023. Bij de afweging van belangen heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het belang van verzoeker om de uitspraak op het beroep in Nederland af te wachten zwaarder weegt dan het belang van verweerder om verzoeker eerder over te dragen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook kennelijk gegrond verklaard en de overdracht aan Polen geschorst totdat er een beslissing op het beroep is genomen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8962

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.E. de Poorte),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft op 24 februari 2023 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [1]
Verzoeker heeft gelijktijdig met het indienen van dit beroep de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. [2] Op 15 maart 2023 heeft verzoeker dit verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken.
Op 20 maart 2023 heeft de rechtbank het beroep ter zitting behandeld en het onderzoek gesloten. Op 23 maart 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de behandeling van het beroep aangehouden.
Op 23 maart 2023 heeft verzoeker een kennisgeving ontvangen waaruit volgt dat hij op 29 maart 2023, om 09.20 uur zal worden overgedragen aan Polen. Verzoeker heeft diezelfde dag de voorzieningenrechter opnieuw verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet wordt overgedragen voordat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat gelet op de betrokken belangen vereist.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat onverwijlde spoed is gegeven, gegeven de aangekondigde overdracht.
3. Bij de afweging van de bij het verzoek betrokken belangen stelt de voorzieningenrechter vervolgens vast dat de rechtbank heeft besloten tot het heropenen van het onderzoek in het beroep en dat de overdrachtstermijn verstrijkt op 29 maart a.s. Hierna zal de verantwoordelijkheid voor de behandeling van eisers asielaanvraag automatisch overgaan op Nederland en komt de rechtbank niet meer toe aan een verdere behandeling van het beroep. Daarnaast weegt het belang van verzoeker om de uitspraak op het beroep in Nederland af te mogen wachten in beginsel zwaarder dan het belang van verweerder om verzoeker daarvóór al over te dragen. De voorzieningenrechter zal dan ook het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk gegrond toewijzen op de hierna te melden wijze.
4. De voorzieningenrechter ziet in de toewijzing van het verzoek aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 837 bestaande uit een punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Polen totdat is beslist op het beroep;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met het zaaknummer: NL23.5723.
2.Met het zaaknummer: NL23.5724.