6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging straatroof. De rechtbank vindt dit een ernstig feit. De verdachte en zijn medeverdachte hebben op grove wijze en met geweld geprobeerd een oudere man te beroven van zijn geld. Ze hebben op de uitkijk gestaan terwijl de man aan het pinnen was en zijn hem daarna gevolgd. Het slachtoffer is vervolgens op een afgelegen plek geslagen en geschopt. De verdachten hebben de jas van het slachtoffer over zijn hoofd getrokken waardoor het slachtoffer ten val is gekomen. Dat het een ernstige worsteling is geweest, blijkt ook uit de gescheurde jas en het letsel van het slachtoffer. De verdachten hebben van tevoren nagedacht over een plan en hebben bewust gekozen voor een plek waar zij zo min mogelijk zichtbaar waren. Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een kwetsbaar slachtoffer. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten daar nog lange tijd negatieve gevolgen van ondervinden, zoals angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid. Ook brengen dit soort feiten ernstige gevoelens van onveiligheid en onrust mee in de maatschappij. De verdachte heeft bij het plegen van het feit kennelijk gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat de benoemde aard en ernst van het bewezenverklaarde feit in beginsel een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt in het nadeel van de verdachte rekening met zijn strafblad. Hieruit blijkt dat hij twee maanden voordat hij onderhavig feit pleegde is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Daarbij komt dat aan hem toen een deels voorwaardelijke straf is opgelegd, en de verdachte dus in de proeftijd liep van een eerdere veroordeling.
De rechtbank heeft ook de proceshouding van de verdachte in zijn nadeel meegewogen. De verdachte heeft zich tijdens zijn eerste verhoren op zijn zwijgrecht beroepen. Uiteindelijk heeft hij na drie maanden weliswaar een verklaring afgelegd, maar daarin heeft hij zijn rol geminimaliseerd. Hij heeft daarmee geen volle verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft bij de weging van de persoonlijke omstandigheden verder betrokken het rapport van de Raad van 6 maart 2023 over de verdachte, waarvan deel uitmaakt het verslag van psychodiagnostisch onderzoek. Uit dat rapport blijkt dat de Raad zich ernstig zorgen maakt over het huidige functioneren van de verdachte op de gebieden van zijn houding, gezin, vrije tijd, drugs, geestelijke gezondheid en vaardigheden. De verdachte gebruikt middelen (blowt) en zijn ouders hebben weinig zicht en grip op hem. Er zijn zorgen over het contact met antisociale jongeren. Een grote rol speelt de beïnvloedbaarheid van de verdachte. Zijn beïnvloedbaarheid lijkt voort te komen uit een pestverleden en leidt ertoe dat hij niet onder wil doen voor anderen en er graag bij wil horen. Als gevolg daarvan maakt hij herhaaldelijk verkeerde keuzes.
De verdachte heeft naast zijn school geen positieve vrijetijdsbesteding waardoor de kans groot is dat hij recidiveert. Het algemeen recidiverisico van de verdachte komt uit op hoog, onder meer omdat er sprake is van een ernstig delict. De Raad ziet tegelijk voldoende beschermende factoren aanwezig om, met inzet van de juiste hulpverlening, de recidivekans te verlagen. De beschermende factoren zijn gelegen in het gezin, school en houding van de verdachte. De verdachte is gemotiveerd voor school en het gaat daar goed. Hij staat er ook voor open om met therapie te werken aan zijn beïnvloedbaarheid. Bovendien is gebleken dat de verdachte goed functioneert binnen een duidelijk en strak kader.
Om tot daadwerkelijke gedragsverandering te komen heeft de verdachte houvast nodig. De Raad ziet nog mogelijkheden in het ambulante kader. Binnen het kader van een gedragsbeïnvloedende maatregel kan gewerkt worden aan de door de Raad geformuleerde doelen. Het is de verwachting dat de behandeling van de kerncognities, en daarmee het leren maken van andere keuzes en het aanleren van gedragsalternatieven, langere tijd in beslag zal nemen. Daarnaast is de MDFT-behandeling nog onvoldoende van de grond gekomen om blijvende verandering in de thuissituatie en onderlinge relaties tot stand te brengen. Er is meer begeleiding, behandeling en een strakker kader nodig, waarbij tevens ook een stevige stok (namelijk time-out in jeugddetentie) achter de deur geldt, indien de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. De Raad vindt een periode van negen maanden nodig om individuele behandeling op te starten. De Raad hoopt dat de intrinsieke motivatie die de verdachte al lijkt te hebben, wordt versterkt en positief zal uitwerken op zijn inzet en het houden aan de geldende voorwaarden.
De Raad adviseert daarom eengedragsbeïnvloedende maatregel
op te leggen voor de duur vannegen maanden
in de vorm van:
meewerken aan coaching vanuit E25 of een soortgelijke instantie;
meewerken aan het behouden van onderwijs bij School2Care;
meewerken aan MDFT, bij Horizon of een soortgelijke instantie;
meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding in de vorm van werk;
meewerken aan klinische/ambulante behandeling in een instelling mocht de hulpverlening en de jeugdreclasseerder dit nodig achten;
meewerken aan urinecontroles, indien de jeugdreclasseerder deze nodig acht;
meewerken aan de avondklok van 20:00 tot 07:00 uur, waarbij de jeugdreclasseerder deze kan aanpassen indien nodig;
meewerken aan elektronische controle.
Na deze intensieve en sterk controlerende aanpak moet de verdachte leren om zonder externe controle de positieve lijn vast te houden.
De Raad adviseert verder om daarnaast aan de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, en een contactverbod met de medeverdachte en het slachtoffer.
De Raad adviseert de kinderrechter te bepalen dat de maatregel en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
[deskundige 1] namens de Raad, heeft ter terechtzitting aanvullend geadviseerd om de vijfde voorwaarde, verbonden aan de maatregel, te wijzigen in die zin dat uitsluitend ambulante behandeling wordt geadviseerd. Ook wordt geadviseerd om deze voorwaarde als bijzondere voorwaarde toe te voegen aan de voorwaardelijke straf. Tot slot adviseert de Raad om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. Het is goed als de verdachte de consequenties van zijn gedrag ervaart.
Ter terechtzitting heeft [deskundige 2] namens jeugdreclassering Jeugdbescherming west, toegelicht dat de individuele behandeling voor de verdachte op korte termijn kan starten en dat een deel van zijn vrijetijdsbesteding inmiddels is ingevuld. De deskundige is het eens met het gewijzigde advies van de Raad, met uitzondering van het advies over de tenuitvoerlegging. De deskundige heeft verklaard dat achteraf is gebleken dat de verdachte ook individuele behandeling nodig had om recidive te voorkomen. Dit was niet opgenomen als bijzondere voorwaarde en daarom zou niet volledig aan de verdachte te wijten zijn dat hij opnieuw de fout inging. Daarom wordt verlenging van de proeftijd in overweging gegeven.
Maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige
De rechtbank is van oordeel dat voormelde rapportage op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de conclusies van het onderzoek met betrekking tot het opleggen van de gedragsbeïnvloedende maatregel worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank legt de conclusies van de deskundigen ten grondslag aan haar beslissing dat aan de verdachte de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige als bedoeld in artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht (hierna: de maatregel) zal worden opgelegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op grond van artikel 77w Sr kan deze maatregel worden opgelegd als de ernst van het begane misdrijf of de veelvuldigheid van de begane misdrijven of voorafgaande veroordelingen wegens misdrijven hiertoe aanleiding geven, en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
De verdachte is in het verleden (onder meer) veroordeeld voor een soortgelijk feit, namelijk een diefstal met geweld. Ondanks deze straf is verdachte kort na die veroordeling opnieuw de fout ingegaan, terwijl hij in de proeftijd liep van deze eerdere veroordeling. Deze voorwaardelijke straf heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. De voorafgaande veroordeling, het in deze zaak bewezenverklaarde misdrijf en de omvang en de complexiteit van de (multi)problematiek van de persoon van de verdachte geven aanleiding om de maatregel op te leggen. Uit de adviezen van de deskundigen blijkt daarnaast dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. De duidelijke en strakke kaders zijn nodig voor de verdachte om zijn ontwikkeling ten goede te keren en om de recidivekans te verlagen.
De rechtbank concludeert dat aan de voorwaarden die in artikel 77w Sr zijn gesteld aan het opleggen van de maatregel is voldaan.
De rechtbank zal gelet op de ernst van het feit en de intensiteit van de benodigde behandeling de maatregel opleggen voor de duur van negen maanden, en daarbij bepalen dat indien de verdachte niet naar behoren aan de maatregel meewerkt, de maatregel zal worden vervangen door jeugddetentie voor de duur van achttien weken. De rechtbank zal de hierna te noemen door de Raad geadviseerde voorwaarden aan deze maatregel verbinden. Ten aanzien van de voorwaarde ‘behandeling’ zal de rechtbank bepalen dat de verdachte mee moet werken aan ambulante behandeling, nu een klinische opname niet geïndiceerd is.
Straf
Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat de aard en de ernst van het feit in beginsel een vrijheidsbenemende straf van enige duur rechtvaardigt. Bij de vaststelling van die duur houdt de rechtbank rekening met de hiervoor besproken persoonlijke omstandigheden en de beslissing tot oplegging van de gedragsbeïnvloedende maatregel. Dat leidt er toe dat de rechtbank de door de officier van justitie geformuleerde eis van 205 dagen jeugddetentie, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden acht. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de geadviseerde voorwaarden verbinden zoals hierna genoemd, alsook de begeleiding door een jongerencoach, verbonden aan Westcoaching. Daaraan zal een proeftijd worden verbonden voor de duur van twee jaren. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een straatroof. Gelet op de ernst van het feit, de eerdere veroordeling en het advies van de Raad, waaruit naar voren komt dat de verdachte dringend behandeling nodig heeft, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De daarnaast zal de rechtbank bevelen dat ook het programma van de maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en de dadelijke uitvoerbaarheid in het belang van de verdachte is.